Du machst ein kurzen Teil von der Audiotour.
Van het vorige dier naar jouw dier:
je vertelt: je loopt rechtdoor, linksaf, rechstaf, daar kom je bij ...
(jouw dier)
Over je dier zeg je: waar hij normaal woont, hoe hij er uit ziet, wat een belangrijk kenmerk van hem is, wat je er leuk aan vindt
Handig: je schrijft het eerst op (let op juist gebruik van werkwoorden), en leest het rustig voor. Probeer het goed uit te spreken (ik let op umlauten en g's). Vragen, stel ze via mail.
Je maakt een mp3tje en die upload je op classroom.
Daarna zetten we alle mp3s achter elkaar, en hebben we de audiotour.