Het einde van het Romeinse Rijk

Het Romeinse Rijk


2.6 Het einde van het Romeinse Rijk
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Het Romeinse Rijk


2.6 Het einde van het Romeinse Rijk

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel

Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen waarom het Romeinse Rijk verdween en wat er is overgebleven van de Romeinen.

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet jij eigenlijk
van de ondergang van de Romeinen?

Slide 4 - Woordweb


Koninkrijk?


De stadstaat Rome is ooit een koninkrijk geweest,
hoewel daar erg weinig over bekend is.

En of het verhaal van Romulus en Remus waar is....?
De belangrijkste volken rondom het Romeinse Rijk tussen de 2e-5e eeuw
Hunnen
Angelen
Saksen
Vandalen
Visigoten
Ostrogoten

Slide 5 - Tekstslide

Langs de Limes: Natuurlijke grens (rivier). 
Legerkamp

Slide 6 - Tekstslide


Het Rijk in de problemen (crisis)


Het gaat niet goed met het Romeinse Rijk: 
de keizers zijn vooral bezig met ruzies en feesten. 






De Amerikaanse schilder Thomas Cole maakte tussen 1833-1836 een serie schilderijen over een niet-bestaand rijk, dat erg lijkt op het Romeinse Rijk (maar het niet is!).
Dit schilderij is het derde deel van de serie heet Consummation (verorbering), en laat zien dat er vooral heel veel gefeest wordt.

Slide 7 - Tekstslide


Machtsstrijd


Elke troonopvolging gaat gepaard met ruzies, moord en verraad. Legeraanvoerders willen keizer worden en laten soldaten terugkomen 
naar Rome, waardoor de grenzen onbewaakt achter blijven.






Niet alleen een machtsstrijd maakte een einde aan het West-Romeinse Rijk, er was ook aantal slechte keizers die er een potje van maakte. Zoals Honorius (384 - 423). Hij werd algemeen beschouwd als een van de slechtste keizers die het Romeinse Rijk heeft gekend. Toen hij keizer werd was er nog niet veel gevaar. Toen hij stierf was het West-Romeinse rijk al niet meer te redden.

Slide 8 - Tekstslide


Het Rijk wordt gesplitst
395



Het Rijk is te groot om goed te bestuderen en wordt in 395 twee stukken gedeeld. Elk Rijk heeft zijn eigen keizer en hoofdstad. 
  • West Romeinse Rijk
Rome 
  • Oost Romeinse Rijk
Constantinopel (Istanbul) 






Slide 9 - Tekstslide

In het West-Romeinse Rijk, met de hoofdstad Rome (later: Milaan en Ravenna), spraken de meeste mensen Latijn.
In het Oost-Romeinse Rijk, met de hoofdstad Constantinopel, spraken de meeste mensen Grieks.

Slide 10 - Tekstslide


Barbaren!


Aan het eind van de 3e eeuw vallen vreemde volken het Romeinse Rijk vanuit het oosten aan. De Romeinen noemen ze barbaren. Dit komt van het Griekse woord barbaros


Slide 11 - Tekstslide


De Hunnen



De Hunnen zijn een stam uit Azië. Ze zijn gevreesd omdat ze erg wreed zouden zijn. Over hun leider Atilla wordt gezegd dat hij geen genade voor lafheid kent...

Slide 12 - Tekstslide


Grote Volksverhuizing
3e eeuw - 5e eeuw



...Europese stammen slaan op de vlucht en kunnen. In heel Europa trekken volken rond.

Slide 13 - Tekstslide


Christenen in het Romeinse Rijk


Het Christendom verspreidt zich snel in het Romeinse Rijk. 
De goede wegen en de aantrekkingskracht van het geloof 
zorgen ervoor dat veel mensen christen worden.


De Grote Volksverhuizing tussen de 3e en 5e eeuw.
De Hunnen waren een stam uit Azië. Ze waren gevreesd omdat ze erg wreed zouden zijn. Europese stammen slaan op de vlucht en kunnen, nu de grenzen niet meer zijn bewaakt, het Romeinse Rijk binnentrekken.
De Vandalen kwamen helemaal tot aan Rome. Ze plunderden de stad een paar keer en roofden zelfs het goud van de tempeldaken. Het begrip vandalisme komt inderdaad van de plunderende Vandalen.
De Angelen en Saksen steken de Noordzee over en komen terecht in Engeland.
Veel namen van stammen kom je tegenwoordig nog steeds tegen in namen van landen en streken: Franci (Frankrijk), Alemanni (Duitsland, in het Frans: Allemange), Bavarii (Beieren), enz.

Slide 14 - Tekstslide


Het West-Romeinse Rijk valt
476




Volken vallen het Rijk binnen en plunderen de rijkdommen. 
Romeinse aanvoerders hebben steeds minder te zeggen, 
en in 476 wordt zelfs een niet-Romein, keizer.
Historici zien dit als het einde van het West-Romeinse Rijk. In Europa begint de Middeleeuwen. 

Slide 15 - Tekstslide


Het West-Romeinse Rijk valt
476




De Amerikaanse schilder Thomas Cole maakte tussen 1833-1836 een serie schilderijen over een niet-bestaand rijk, dat erg lijkt op het Romeinse Rijk (maar het niet is!).
Dit schilderij is het vierde deel van de serie heet Destruction, en lijkt op de inval van Rome door de Vandalen (in 455)
Een dreigende lucht met donkere wolken.
Een gebroken schild
Van een standbeeld ontbreekt het hoofd
Een vrouw wordt in het water gegooid
Een noodbrug die op instorten staat
Een vernielde brug.
Een paleis staat in brand: je ziet de vlammen

Slide 16 - Tekstslide




Romulus Augustulus






(10 jaar) Is de laatste keizer. Hij wordt afgezet door de Germaan Odaker. 


Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video


En het Oost-Romeinse Rijk?


Het Oost-Romeinse Rijk blijft nog bijna 1000 jaar langer bestaan: pas in 1453 wordt Constantinopel ingenomen door de Turken.
Dat komt vooral doordat het goed beschermd ligt tussen woestijnen en bergen. Bovendien geeft de Oost-Romeinse keizer vijanden geld om met rust gelaten te worden. 
Tegenwoordig is de Hagia Sophia (Aya Sophia) één van de grootste moskeeën ter wereld. In de tijd van het Oost-Romeinse Rijk was dit de grootste christelijke kerk ter wereld.

Slide 19 - Tekstslide


Wat is er gebleven?

In de duizend jaar dat het West-Romeinse Rijk heeft bestaan, heeft het veel achtergelaten, bijvoorbeeld: de taal (Latijn), de godsdienst (christendom), techniek, de kalender en wetgeving.

Kennis over de Romeinen blijft bewaard in het Oosten. 
De Amerikaanse schilder Thomas Cole maakte tussen 1833-1836 een serie schilderijen over een niet-bestaand rijk, dat erg lijkt op het Romeinse Rijk (maar het niet is!).
Dit is het vijfde schilderij uit de serie en heet Desolation (verlatenheid, eenzaamheid), en toont een rijk nadat het is ingestort.
Ook hier lijkt het weer een beetje op Rome, na de val van het West-Romeinse Rijk: de ruïnes zijn overgebleven...

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Wat hadden de Hunnen en de Grote Volksverhuizing met elkaar te maken?
Kies het juiste antwoord.
A
De Hunnen hadden geen vaste woonplaatsen. Overal waar ze kwamen, werden de volken die daar woonden bang en vluchtten. Omdat veel volken op de vlucht waren, wordt dit de Grote Volksverhuizing genoemd.
B
De Hunnen hadden geen vaste woonplaatsen en moesten dus steeds verhuizen. De Hunnen waren een volk, en als een volk steeds verhuist, is er dus een volksverhuizing.
C
Niets. Veel volken verhuisden, maar de Hunnen niet.
D
Niets. De Hunnen waren al eeuwen dood toen de Grote Volksverhuizing begon.

Slide 22 - Quizvraag

Op dit schilderij zie je hoe Rome wordt geplunderd. Sommige mannen klimmen zelfs op de tempeldaken om er het goud af te schrapen!
De man op het zwarte paard is de leider van de plunderaars.

Past de volgende zin bij de man op het paard?
Hij is een Vandaal.

A
Wel
B
Niet

Slide 23 - Quizvraag

Wat hebben de jaartallen 395 en 476 te maken met het Romeinse Rijk?
Kies het juiste antwoord.


A
In 395 werd het christendom staatsgodsdienst. In 476 werd het Romeinse Rijk in twee delen gesplitst.
B
In 395 werd het Romeinse Rijk in twee delen gesplitst. In 476 was het einde van het West-Romeinse Rijk
C
In 395 ging de laatste West-Romeinse keizer dood. In 476 was het einde van het Oost-Romeinse Rijk.
D
In 395 werd het Romeinse Rijk in twee delen gesplitst. In 476 veroverden de Hunnen het West-Romeinse Rijk.

Slide 24 - Quizvraag

Begrippen uit deze les

  • barbaren
  • Grote Volksverhuizing
  • Vandalen
  • Hunnen

Slide 25 - Tekstslide

Personen uit deze les

  • Atilla de Hun
  • Romulus Augustulus
  • Odoaker

Slide 26 - Tekstslide

Jaartallen uit deze les

  • 395: Romeinse Rijk wordt gesplitst
  • 476: Val van West-Romeinse Rijk
  • 1453: Val van het West-Romeinse Rijk

Slide 27 - Tekstslide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 28 - Open vraag