In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
T3_L1
De verkoopfactuur
Slide 1 - Tekstslide
wat moet er op een verkoopfactuur
Slide 2 - Woordweb
Wat is een verkoopfactuur?
A
Een verkoopfactuur krijgt een onderneming toegestuurd van de leverancier. Het heeft betrekking op een voorgaande factuur.
B
Een verkoopfactuur maakt de onderneming op voor zijn klanten. Het heeft betrekking op een voorgaande factuur. De leverancier heeft een betalingsverplichting ten opzichte van de klant.
C
Een verkoopfactuur is een uitnodiging die je verstuurt wanneer je een product of dienst verkoopt/levert aan een andere onderneming met als doel deze te laten betalen.
Slide 3 - Quizvraag
Hoe lang moet een verkoopfactuur bewaard blijven van de fiscus?
A
1 jaar
B
5 jaar
C
7 jaar
D
10 jaar
Slide 4 - Quizvraag
Wanneer moet de verkoper uiterlijk de verkoopfactuur opmaken?
A
Op de dag van de levering van de goederen.
B
14 dagen na levering van de goederen.
C
30 dagen na levering van de goederen
D
de 15e van de maand na levering van de goederen
Slide 5 - Quizvraag
Welke informatie moet op de factuur vermeld worden?
A
Kleur van het geleverde product
B
Datum van de levering
C
Bankrekeningnummer van de klant
D
Aantal werknemers bij de leverancier
Slide 6 - Quizvraag
Wat is een verplicht element op de factuur?
A
Logo van het bedrijf
B
Telefoonnummer van de leverancier
C
Klantnummer van de afnemer
D
BTW-nummer van de leverancier
Slide 7 - Quizvraag
Welke gevolgen heeft dit voor een verkoper als er een aantal verplichte vermeldingen niet op de factuur staan?
Slide 8 - Open vraag
Wat betekent algemene voorwaarden op een factuur?
A
Rechten en plichten tussen koper en verkoper in verband met de betaling
B
Rechten en plichten tussen koper en verkoper, voorwaarden gelden voor iedereen
C
Afspraken tussen koper en verkoper specifiek voor deze overeenkomst
D
Voorwaarden wanneer je zal leveren en/of je kosten aanrekent
Slide 9 - Quizvraag
Wat betekent bijzondere voorwaarden?
A
Rechten en plichten tussen koper en verkoper in verband met de betaling
B
Rechten en plichten tussen koper en verkoper, voorwaarden gelden voor iedereen
C
Afspraken tussen koper en verkoper die specifiek voor deze verkoopsovereenkomst gelden.
Slide 10 - Quizvraag
Wat betekent de leveringsvoorwaarde FRANCO THUIS?
A
Risico en kosten van transport zijn ten laste van de koper
B
Risico en kosten van transport zijn ten laste van de verkoper
C
Er zijn geen risico's en kosten voor het transport.
Slide 11 - Quizvraag
Wat betekent de leveringsvoorwaarde AF fabriek?
A
Risico en kosten van transport zijn ten laste van de koper
B
Risico en kosten van transport zijn ten laste van de verkoper
C
Er zijn geen risico's en kosten voor het transport.
Slide 12 - Quizvraag
Waar worden deze kosten gezet op de factuur?
A
Steeds bij het hoogste btw-tarief
B
steeds bij het laagste btw-tarief
C
Maakt niet uit
D
bij beide btw-tarieven
Slide 13 - Quizvraag
Welke betalingsvoorwaarde vind je terug in je klantenbestand van AS adventure.edu? zie voor klant: FIETS!
A
30 dagen na factuurdatum
B
10 dagen na factuurdatum
C
60 dagen na factuurdatum
Slide 14 - Quizvraag
AS adventure is verplicht om voor elke verkoop een factuur op te stellen.
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quizvraag
Waarom is een factuur opstellen niet steeds verplicht?
Slide 16 - Open vraag
Hoe heet de korting die als doel heeft om meer te verkopen?
Slide 17 - Open vraag
Geef een ander woord voor een commerciële korting.
Slide 18 - Open vraag
Deze korting heeft als doel om snellere betaling te verkrijgen.
A
handelskorting
B
financiële korting
C
commerciële korting
D
korting voor betaling op termijn
Slide 19 - Quizvraag
Bij welke betalingsvoorwaarde kan er een financiële korting van toepassing zijn?
A
betaling in contanten
B
betaling op termijn
Slide 20 - Quizvraag
Welke kosten kan een handelaar/verkoper doorrekenen aan de koper/klant ? (soms er twee op)
Slide 21 - Open vraag
Welk document maakt de verkoper op als er een fout geslopen is in de factuur?
Slide 22 - Open vraag
Wat is een terugstuurbare verpakking?
A
verpakking die je mag teruggeven maar dit is niet verplicht, deze wordt niet aangerekend op de factuur
B
verpakking waarvoor waarborg wordt gevraagd, bij terugbezorging krijgt de klant de waarborg terug
C
verpakking die aangerekend wordt op de factuur en niet kan teruggegeven worden
Slide 23 - Quizvraag
Aan welk btw-tarief is de TTS verpakking onderhevig?
A
op TTS verpakking wordt GEEN btw aangerekend
B
op TTS verpakking wordt steeds het hoogste BTW tarief op de factuur berekend.
C
op TTS verpakking wordt altijd het laagste BTW tarief op de factuur berekend.
Slide 24 - Quizvraag
6. vul aan met het juiste begrip kies uit:
Het ... bedrag is het bedrag dat de handelaar vraagt voor zijn goederen en/of diensten, zonder aftrek van kosten.
Slide 25 - Open vraag
vul aan met het juiste begrip kies uit:
Het nettobedrag is ...... verminderd met de handelskorting
Slide 26 - Open vraag
Vul aan met het juiste begrip kies uit:
... is een belasting die bij elke levering van een product of dienst geheven wordt.