GHA3 unit 5 present perfect/ present perfect continuous 1

timer
10:00
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Today!
Presence
reading 10 min 
Planning unit 5    5min
Grammar 15 min 
Assignments/ worksheet 15 min 
Homework  5 min 

Slide 2 - Tekstslide

lesson goals
After this lesson you: 
- know how to plan things for unit 5
- when the test is (unit 5)
- when en how to use present perfect vs present perfect continuous



Slide 3 - Tekstslide

Planning unit 5
- 4 juni: pr perfect/ pr perfect cont. 1 (boek)
- 5 juni:pr perfect/ pr perfect cont. (worksheet)
- 6juni: Listening test 
- 11 juni: Gerund / infinitive (book)
- 12juni: Gerund / infinitive (worksheet)
- 13 juni: reading practise
- 18 juni: extra lesson.... 
- 19 juni: practise test 
- 20 juni:  extra lesson/ vervalt?? toetsweek? 


ALTIJD MEENEMEN: 
Werkboek, schrift, etui (met pennen), leesboek (Engels). 

Slide 4 - Tekstslide

Present perfect
  • Wanneer gebruik ik de present perfect?

  • Hoe gebruik ik de present perfect?

  • signaalwoorden van de present perfect.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

present perfect

Slide 7 - Tekstslide

Present perfect
iets wat in het verleden begonnen is en nu nog aan de gang is.
Has/have + voltooid deelwoord

Slide 8 - Tekstslide

Alice has lived in Rome for two years.
Woont ze daar nog of woont ze nu ergens anders?
A
Ze woont daar nog
B
Ze woont nu ergens anders

Slide 9 - Quizvraag

Wanneer gebruik je de present perfect?


  • Om te praten over iets wat in het verleden is begonnen, en nu nog aan de gang is (nog niet afgelopen)

Bob has known John since they were 10.
Mary has worked at the market for 5 years now.
Bill and Kate have been friends since 2011.



Slide 10 - Tekstslide

Wanneer gebruikje de present perfect?
  • Om te praten over iets wat in het verleden gebeurd en waar je nu het resultaat van merkt:
Sharon has broken her leg (now she can't walk)
Jim has lost his keys ( now he can't open the door)
Gwen has eaten too much (now she feels sick)






Slide 11 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de present perfect?
  • Om te praten over ervaringen to  nu toe:
I have never been too America.
Have you ever been to America?
I've never swum with dolphins.
She has never run a marathon.

Slide 12 - Tekstslide

Hoe maak je de present perfect?
  • Have / has + voltooid deelwoord

  • I have lived here for ten years.

  • She has known him since 2011.

Slide 13 - Tekstslide

                       Present perfect


        have / has + voltooid deelwoord

Slide 14 - Tekstslide

Wat is dan het voltooid deelwoord?
er zijn 2 verschillende         regelmatige werkwoorden 
                                                           
                                                  onregelmatige werkwoorden
1
2

Slide 15 - Tekstslide

           
             regelmatige werkwoorden       
1
werkwoord + -ed
play - played
walk - walked
work - worked
want - wanted

Slide 16 - Tekstslide

           
             onregelmatige werkwoorden

2
Het derde woord uit de rijtjes 
To do - did - done
to fly - flew - flown
to fight - fought - fought

Slide 17 - Tekstslide

Vragen maken in de present perfect
zet have/has aan het begin van de zin
vb
  • he has eaten at a restaurant
  • has he eaten at a restaurant?

Slide 18 - Tekstslide

SIGNAALWOORDEN
  • JUST - NET
  • ALREADY - AL
  • YET - AL (IN VRAAGZINNEN)
  • NOT YET - NOG NIET
  • ALWAYS - ALTIJD AL
  • NEVER - NOOIT
  • EVER - OOIT
  • SINCE - SINDS
  • FOR - (NU) AL
  • (FOR) HOW LONG? - HOE LANG

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

Present Perfect Continuous 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Vorm
have/has been + ww + -ing 

Example:
Our cat has been getting into all kinds of trouble.
We have been working on this melody for hours. 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Gebruik
1) alléén voor dingen die een poosje hebben geduurd, meerdere keren zijn voorgekomen of een gewoonte zijn. 
2) als je iets (te) lang vindt duren. 
ex: I've been waiting for ages now!
3) als je aan wilt geven dat iets in het heden het gevolg is van iets wat in het verleden een tijd heeft geduurd. 
We've been playing tennis so we're a bit thirsty. 

Slide 26 - Tekstslide

Signaalwoorden 
1) te lang duren
lately, for hours, all day, for ages, for a long time, etc. 

2) gevolg van iets 
because, so.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Link

Slide 29 - Tekstslide

Differences:
Present perfect simple              Present perfect continuous
Says 'how many'                                   Says 'how long'

Slide 30 - Tekstslide

Let's get to work
page 188 ex 2
page 190 ex 5 and 6
page 191 ex 7 and 9

Slide 31 - Tekstslide

Homework
Finish: 
page 188 ex 2
page 190 ex 5 and 6
page 191 ex 7 and 9
Study words unit 5 lesson 2
Study grammar present perfect vs present perfect continuous
Bring your English book!!


Slide 32 - Tekstslide

He ......................... ( play)


A
have played
B
has played

Slide 33 - Quizvraag

I ........................(work) very hard.
A
has worked
B
have worked

Slide 34 - Quizvraag

Welke zin staat in de present perfect?
A
She has a cat.
B
She has had her cat for 9 years.

Slide 35 - Quizvraag

Helen .............. ........................ here for 7 years.
A
have live
B
has lived
C
has live
D
have lived

Slide 36 - Quizvraag

You.......................(walk) to Germany
A
Has walked
B
Have walked
C
Has walk
D
Have to walk

Slide 37 - Quizvraag

Hoe vorm je de Present Perfect?
A
stam + ED
B
met het derde rijtje van de irregular verbs
C
stam + S bij he / she / it
D
met has / have + voltooid deelwoord

Slide 38 - Quizvraag

Which sentence is the present perfect?
A
I bought a dog
B
I have bought a dog
C
I buy a dog
D
I am buying a dog

Slide 39 - Quizvraag

Which sentence is the present perfect?
A
He lives here for ten years
B
He lived here for ten years
C
He has lived here for ten years
D
He is living here for ten years

Slide 40 - Quizvraag

Welke zin staat in de Present Perfect?
A
She goes home at 8 o'clock.
B
He fell off his bike.
C
She has caught ten balls so far.
D
They worked all day yesterday.

Slide 41 - Quizvraag

Welke zin staat in de Present Perfect?
A
I love to cycle to school.
B
We often go to church.
C
They have not talked to him yet.
D
I didn't hear him come in.

Slide 42 - Quizvraag

Maak present perfect:
I ask.

Slide 43 - Open vraag

Maak de present perfect:
He listens

Slide 44 - Open vraag

Present perfect:
I walk to school

Slide 45 - Open vraag

Write down a sentence with the present perfect

Slide 46 - Open vraag

GHA3 unit 5 present perfect/ present perfect continuous 1

Slide 47 - Tekstslide