In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Een huur-of koopwoning?
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we vandaag doen?
Herhalen paragraaf 2
Bespreken opdrachten paragraaf 2?
Uitleg paragraaf 3
Maken opdrachten
Slide 2 - Tekstslide
Herhaling lesdoelen 2.1
- Waar haal jij betrouwbare info over producten vandaan? - Hoe vergelijk je prijzen? - Welke betekenis hebben enkele keurmerken?
Slide 3 - Tekstslide
Lesdoelen 2.2
- Waarom heb je als consument rechten?
- Welke rechten krijg je als consument?
- Waar kun je als consument je recht halen?
Slide 4 - Tekstslide
Lesdoelen 2.3
- Wat de woningmarkt is
- Wat er komt kijken bij het huren van een woning
- Hoe het kopen van een woning in zijn werk gaat
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Woningmarkt
Bestaat uit de totale vraagnaar woningen en het totale aanbodvan woningen.
Huurwoningen
Koopwoningen
Slide 7 - Tekstslide
Sociale huurwoningen
Huurwoningen met een maandhuur tot ongeveer € 700. Deze zijn eigendom van woningcorporaties.
Woningcorporaties bouwen betaalbare woningen voor mensen tot een bepaald inkomen.
Als de huur hoger is, hebben we het over huurwoningen in de vrije sector.
Slide 8 - Tekstslide
Huurtoeslag
Een huurwoning kun je huren via woningcorporaties. Dit zijn stichtingen die veel huurwoningen bezitten en deze verhuren tegen lage tarieven.
Wanneer je weinig inkomen hebt, kun je via de belastingdienst ook huurtoeslag aanvragen. Hier zitten wel hele strenge regels aan.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Stappenplan huis kopen
Slide 11 - Tekstslide
Makelaar
Beroep van iemand die helpt, adviseert en onderhandelt bij het kopen of verkopen van een huis. Je betaalt hier een vergoeding voor.
Slide 12 - Tekstslide
Voorlopig
koopcontract
Als koper en verkoper het eens zijn ondertekenen ze beiden een voorlopig koopcontract. Er staan vaak ontbindende voorwaarden in, dat zijn redenen om zonder kosten van de koop af te kunnen zien.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Bijkomende kosten bij het kopen van een huis
overdrachtsbelasting (ongeveer 2% van de koopprijs)
makelaarskosten
kosten notaris
_________________________________________
= kosten koper(k.k.)
= ongeveer 5% van de koopprijs
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
Notaris
als de koop van een huis definitief is moet je naar de notaris.
Maken van een transportakte (leveringsakte). Deze wordt ondertekend door de koper, verkoper en notaris.
wordt de akte ingeschreven bij het kadaster. Pas dan ben je officieel eigenaar
Slide 17 - Tekstslide
Gemeentelijke belastingen
OZB
Afvalstoffenheffing
Hondenbelasting
Rioolrecht
Slide 18 - Tekstslide
OZB (onroerendezaakbelasting)
Aan de gemeente moet je OZB betalen als je een koopwoning hebt.
De OZB is een (kein) percentage over de WOZ - waarde.
Hoe meer je huis waard is hoe meer belasting je moet betalen.
Slide 19 - Tekstslide
Aan het werk!
Lees de theorie en begrippen op bladzijde 14 t/m 17
Maak de opdrachten 17 t/m 28
Vul de samenvatting op blz 17 in
Oefenopgaven 10 t/m 20 blz 29
Lees de theorie en begrippen op bladzijde 48 t/m 51
Maak de opdrachten 1 t/m 11
Slide 20 - Tekstslide
Maken hoofdstuk 2 Paragraaf 3 opdracht 1 t/m 11 inleveren door middel van foto of bestand
Slide 21 - Open vraag
Wat heb je geleerd?
Slide 22 - Tekstslide
Kopen of huren??
Stelling: Een huis huren is goedkoper dan je denkt!!
Of niet ??
Slide 23 - Tekstslide
Wat is juist?
A
Bij een huurhuis is de huurbaas de eigenaar.
B
Bij een koophuis betaal je huur.
C
Een hypotheek wordt iedere maand hoger.
D
Bij een huurhuis heb je altijd recht op huurtoeslag.