als / wenn

als / wenn
De Duitse woorden 'als' en 'wenn' worden door Nederlanders vaak door elkaar gebruikt. Wat is nu het verschil en hoe gebruik je ze?
Leerdoel: Je kent het verschil tussen 'als' en 'wenn' en kunt deze zelf juist gebruiken. 
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

als / wenn
De Duitse woorden 'als' en 'wenn' worden door Nederlanders vaak door elkaar gebruikt. Wat is nu het verschil en hoe gebruik je ze?
Leerdoel: Je kent het verschil tussen 'als' en 'wenn' en kunt deze zelf juist gebruiken. 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

als of wenn?
De voegwoorden als en wenn worden soms verwisseld.

als = toen 
wenn = als/indien

Als es wieder trocken wurde, gingen wir weiter.
Immer wenn es regnete, blieb er zu Hause.
Wenn das Wetter gut ist, fahren wir morgen los.
Tip: Bij zinnen met 'wenn' kun je er vaak 'dann' bij denken.

Slide 3 - Tekstslide

... ich diesen Text fertig habe, gehe ich in den Supermarkt.
A
als
B
wenn

Slide 4 - Quizvraag

... Sie das nächste Mal kommen, werde ich meine Kollegen vorstellen.
A
als
B
wenn

Slide 5 - Quizvraag

... ich letzte Woche in Deutschland war, gab es einen Feiertag.
A
als
B
wenn

Slide 6 - Quizvraag

Immer ... wir nach Deutschland fahren, spielt mein Vater 'Nein Mann' im Auto.
A
als
B
wenn

Slide 7 - Quizvraag

Er erinnert sich noch, wie sein Leben aussah ... er noch studierte.
A
als
B
wenn

Slide 8 - Quizvraag

Sie würde ein Pferd kaufen, ... sie viel Geld hätte.
A
als
B
wenn

Slide 9 - Quizvraag

Das würde ich nicht machen, ... ich du wäre.
A
als
B
wenn

Slide 10 - Quizvraag

Mache fünf kurze Sätze, woraus deutlich wird, dass du 'wenn' und 'als' unterscheiden kannst.

Slide 11 - Open vraag