Welkom MA23 woe 9-10-2024

Welkom MA23 woe 9-10-2024
Vandaag:
Nakijken huiswerk opdr 3 tm 6 blz 233
Uitleg par 4 blz 234
-->maken in je boek/ schrift opdr 1 tm 4
Online  met extra opdrachten van par 3 en 4
Lezen
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom MA23 woe 9-10-2024
Vandaag:
Nakijken huiswerk opdr 3 tm 6 blz 233
Uitleg par 4 blz 234
-->maken in je boek/ schrift opdr 1 tm 4
Online  met extra opdrachten van par 3 en 4
Lezen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Par 4 Spelling 
meervouden

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoel

  • Je kent de regels van het meervoud op                              -S     'S    -EN     -ËN    
  • Je kunt het meervoud van een woord schrijven als het op  -S    'S    -EN    -ËN  eindigt

Slide 5 - Tekstslide

Weet jij wat een zelfstandig
naamwoord is?

Slide 6 - Woordweb

Slide 7 - Tekstslide

Enkelvoud en meervoud

Zelfstandige naamwoorden kunnen in het

enkelvoud en in het meervoud staan


enkelvoud = één stoel en één bank

meervoud = twee stoelen en twee banken

Slide 8 - Tekstslide

Meervoud

Veel zelfstandige naamwoorden hebben meervoud op -en


lamp - lampen

mes - messen

weg - wegen

kaas - kazen

Slide 9 - Tekstslide

1. Meervoud op -en
Vaak hoef je alleen maar -en achter het woord te zetten

lamp + en = lampen

boer + en = boeren

dans + en = dansen

lot + en = loten

Slide 10 - Tekstslide

2. Meervoud op -en

Soms moet je tegelijk de laatste letter verdubbelen,

want je hoort een korte klank

klas + s + en = klassen

bak + k + en = bakken

bed + d + en = bedden

Slide 11 - Tekstslide

3. Meervoud op -en

Soms moet je tegelijk een a, e, o of u weghalen,

want je hoort een lange klank

schaar - a + en = scharen

been - e + en = benen

sloot - o + en = sloten

Slide 12 - Tekstslide

4. Meervoud op -en

Soms moet je tegelijk een -f veranderen in een -v

raaf + f/v + en = raven

brief + f/v + en = brieven

golf + f/v + en = golven

Slide 13 - Tekstslide

6. Meervoud op -ën

Bij woorden die eindigen op -ee of -ie maak je langer met -ën of met -"n (let op de plaats van de klemtoon)

fee = feeën

knie = knieën

bacterie = bacteriën

porie = poriën

Slide 14 - Tekstslide

een lastige regel.....

Veel mensen raken in de war met die iën en ieën. Toch is er een simpele regel voor:

- meestal komt er ën aan het enkelvoud vast,


- maar als de laatste lettergreep geen klemtoon heeft, komt er alleen een
n bij
en komen de puntjes op de e die er al stond. 

Slide 15 - Tekstslide

TIP
Klemtoon op ie - ee
ree-> reeën
knie -> knieën
idee -> ideeën

KOMT MEEST VOOR !
Klemtoon NIET op ie - ee
porie -> poriën
bacterie -> bacteriën
ceremonie-> ceremoniën 

Slide 16 - Tekstslide

Wat is goed ?

idee
A
ideeën
B
ideën

Slide 17 - Quizvraag

Wat is goed?

knie
A
kniën
B
knieën

Slide 18 - Quizvraag

Wat is goed?

tralie
A
traliën
B
tralieën

Slide 19 - Quizvraag

Wat is goed?

bacterie
A
bacterieën
B
bacteriën

Slide 20 - Quizvraag

Wat is goed?

drie
A
driën
B
drieën

Slide 21 - Quizvraag

Wat is goed?

categorie
A
categorieën
B
categoriën

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het meervoud van
'olifant'?
A
Olifantjes
B
Olifantje
C
Olifanten
D
Olifantten

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het meervoud van
'kaas'?
A
Kaazen
B
Kazen
C
Kaasen
D
Kasen

Slide 24 - Quizvraag

Wat is het meervoud van
'koekenpan'?
A
Pannenkoek
B
Pannenkoeken
C
Koekenpannen
D
Koekenpanen

Slide 25 - Quizvraag

Wat is het meervoud van
'mees'?
A
Meesen
B
Mezen
C
Meezen
D
Mesen

Slide 26 - Quizvraag

Wat is het meervoud van
'kip'?
A
Kippen
B
Kipen
C
Kipjes
D
Kippetjes

Slide 27 - Quizvraag

7. Meervoud op -'s

Als er een verkeerde uitspraak kan ontstaan, schrijf je 's

mama = mama's

panty = panty's

hobby = hobby's


Slide 28 - Tekstslide

0

Slide 29 - Video

Wanneer maak je meervouden met 's?

Slide 30 - Open vraag

Welk ezelsbruggetje helpt je onthouden of je 's moet
gebruiken?
A
JY mAg grAAg Y 's
B
JY hOUdt vAn Y 's
C
Ik mAg gEEn Y 's
D
Ik hOU vAn Y 's

Slide 31 - Quizvraag

Wat is goed?
A
geintjes
B
geintje's

Slide 32 - Quizvraag

Wat is goed?
A
cameras
B
camera's

Slide 33 - Quizvraag

Wat is goed?
A
ideeën
B
ideën

Slide 34 - Quizvraag

Wat is goed?
A
machines
B
machine's

Slide 35 - Quizvraag

Wat is goed?
A
rallys
B
rally's

Slide 36 - Quizvraag

Wat is goed?
A
garages
B
garage's

Slide 37 - Quizvraag

8. uitzonderingen
Vaak kun je horen hoe je deze meervouden spelt.


Van sommige woorden bestaat alleen maar enkelvoud of meervoud.

rijst      fruit     tarwe     hersenen


lid = leden


Slide 38 - Tekstslide

Wat is het meervoud van lolly?

Slide 39 - Open vraag

Wat is het meervoud van warmte?

Slide 40 - Open vraag

Wat is het enkelvoud van laarzen?

Slide 41 - Open vraag

Wat is het meervoud van paraplu?

Slide 42 - Open vraag

Wat is het meervoud van vakantie?

Slide 43 - Open vraag

Wat is het meervoud van kampvuur?

Slide 44 - Open vraag

Wat is het enkelvoud van hersenen?

Slide 45 - Open vraag