Paragraaf 3 Sparen met profijt

Programma
Herhaling paragraaf 2.2 
Huiswerk gemaakt paragraaf 2.2  
Uitleg en maken paragraaf 2.3 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Programma
Herhaling paragraaf 2.2 
Huiswerk gemaakt paragraaf 2.2  
Uitleg en maken paragraaf 2.3 

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling begrippen
Debet en credit
Creditcard
Directe en indirecte ruil
3 functies van geld

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Ik kan aangeven dat er verschillende doelen zijn om te sparen
Ik kan aangeven dat er verschillende spaarvormen zijn
Ik kan uitleggen wat inflatie is
Ik kan uitleggen wat koopkracht is
Ik kan aangeven wat er met de koopkracht gebeurt als je spaart

Slide 3 - Tekstslide

2.3 Sparen met profijt

Sparen = een deel van je inkomen niet uitgeven

Spaardoelen/spaarmotieven = 

1) Doel- grote uitgave
2) Voorzorg- tegenvallers opvangen
3) Rente

Slide 4 - Tekstslide

Rentebedrag stijgt
  • hoger rente percentage
  • hoger spaarbedrag
  • langere looptijd

Slide 5 - Tekstslide

Spaarvormen verschillen van elkaar:

- door de hoogte van het rentepercentage
- door de hoogte van het minimale spaarbedrag
- door de periode (looptijd) waarin het spaargeld niet opvraagbaar is. 

Slide 6 - Tekstslide

Spaarvormen
  • Verschillende soorten spaarvormen. 
  • Opvraagbaarheid van het spaartegoed, denk hierbij aan de looptijd. 
  • Hoe langer de looptijd, hoe hoger het rentepercentage.

Slide 7 - Tekstslide

Depositosparen
= Manier van sparen waarbij spaargeld gedurende de looptijd niet (zonder boete) opgevraagd kan worden.


Spaardeposito gebruik je als je langere tijd het geld niet nodig hebt. (1 of meerdere jaren)

Slide 8 - Tekstslide

Sparen i.v.m. inflatie

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Link

Slide 12 - Link

Slide 13 - Link

Slide 14 - Link

Wat is koopkracht?

Slide 15 - Tekstslide

Koopkracht en inflatie
  • koopkracht : de hoeveelheid goederen en diensten die je kan kopen.  
  • Koopkracht van een spaarder stijgt door rente en daling inflatie.

  • inflatie: de gemiddelde stijging van de prijzen

Slide 16 - Tekstslide

Koopkracht
Als je inkomen hetzelfde blijft en de prijzen stijgen, daalt je koopkracht.

Als je inkomen stijgt en de prijzen hetzelfde blijven, stijgt je koopkracht.

Wanneer je koopkracht stijgt, kun je meer behoeften vervullen. Je welvaart stijgt dan.

Slide 17 - Tekstslide

Inflatie

Slide 18 - Tekstslide

Spaargeld, inflatie en koopkracht
Stel:
- rente 2%
- inflatie 5%

Jouw koopkracht stijgt/daalt/blijft gelijk

Slide 19 - Tekstslide

Spaargeld, inflatie en koopkracht
Stel:
- rente 2%
- inflatie 5%

Jouw koopkracht stijgt/daalt/blijft gelijk

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Leerdoelen
Ik kan aangeven dat er verschillende doelen zijn om te sparen
Ik kan aangeven dat er verschillende spaarvormen zijn
Ik kan uitleggen wat inflatie is
Ik kan uitleggen wat koopkracht is
Ik kan aangeven wat er met de koopkracht gebeurt als je spaart

Slide 23 - Tekstslide

Huiswerk
Maken paragraaf 2.3 en de rekentrainer 2.3 

Slide 24 - Tekstslide