In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
SPELLING
BLOK 5 + 6
OP NIVEAU
Slide 1 - Tekstslide
Wat is de persoonsvorm in "Mijn zus fietst iedere dag naar school."
Slide 2 - Open vraag
Wat is de persoonsvorm in "Morgen willen we naar het strand fietsen."
Slide 3 - Open vraag
Wat is de persoonsvorm in "Wanneer gaan we naar het strand?"
Slide 4 - Open vraag
Verbeter de fout geschreven persoonsvorm in: "De kinderen paken de bananen."
Slide 5 - Open vraag
Noteer de juiste persoonsvorm van het woord "kiezen" ik .... Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen
7
Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.
Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.
Differentiëer
Differentiëer
Instellingen
Noteer de juiste persoonsvorm van het woord "verspreiden" hij ....
A verspreid B verspreit Quizvraag
Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen
7
Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.
Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.
Differentiëer
Differentiëer
Instellingen
Noteer de juiste persoonsvorm van het woord "verspreiden" hij ....
A verspreid B verspreit Quizvraag
A
kies
B
kiez
C
kiezs
Slide 6 - Quizvraag
Noteer de juiste persoonsvorm van het woord "verspreiden" hij ....
A
verspreid
B
verspreit
C
verspreidt
Slide 7 - Quizvraag
Noteer de juiste persoonsvorm van het woord "worden" het .... Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen
7
Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.
Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.
Differentiëer
Differentiëer
Instellingen
Noteer de juiste persoonsvorm van het woord "kiezen" ik .... Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen 7 Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt. Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen. Differentiëer Differentiëer Instellingen Noteer de juiste persoonsvorm van het woord "verspreiden" hij .... A verspreid B verspreit Quizvraag Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen 7 Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt. Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen. Differentiëer Differentiëer Instellingen Noteer de juiste persoonsvorm van het woord "verspreiden" hij .... A verspreid B verspreit Quizvraag
A kies B kiez C kiezs Quizvraag
A
word
B
wort
C
wordt
Slide 8 - Quizvraag
Noteer de juiste persoonsvorm van het woord "beven" hij .... Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen
7
Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.
Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.
Differentiëer
Differentiëer
Instellingen
Noteer de juiste persoonsvorm van het woord "verspreiden" hij ....
Open vraag
Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen
7
Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.
Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.
Differentiëer
Differentiëer
Instellingen
Noteer de juiste persoonsvorm van het woord "verspreiden" hij ....
Open vraag
Slide 9 - Open vraag
Noteer de juiste persoonsvorm van het woord "geven" .... jij?
Slide 10 - Open vraag
Regels voor spellen van persoonsvorm
Bij ik schrijf je de ik-vorm.
Bij jij, u, hij, zij en het schrijf je de ik-vorm + t.
Bij je of jijachter de persoonsvorm, schrijf je de ik-vorm (dus zonder +t).
In het meervoud (wij, jullie, zij) schrijf je het hele werkwoord.
Slide 11 - Tekstslide
Welke regel wordt gebruikt bij "Mijn zus droogt haar haar. "
A
Ik: ik-vorm
B
Jij, u, hij, zij het: ik vorm + t
C
Je/jij achter persoonsvorm: ik-vorm
D
Meervoud: hele werkwoord
Slide 12 - Quizvraag
Welke regel wordt gebruikt bij "Word jij ook gek van hem? "
A
Ik: ik-vorm
B
Jij, u, hij, zij het: ik vorm + t
C
Je/jij achter persoonsvorm: ik-vorm
D
Meervoud: hele werkwoord
Slide 13 - Quizvraag
Welke regel wordt gebruikt bij "Wij fietsen naar school. "
A
Ik: ik-vorm
B
Jij, u, hij, zij het: ik vorm + t
C
Je/jij achter persoonsvorm: ik-vorm
D
Meervoud: hele werkwoord
Slide 14 - Quizvraag
Eindigt dit woord op een B of P?
Kle..
A
B
B
P
Slide 15 - Quizvraag
Eindigt dit woord op een B of P?
We..
A
B
B
P
Slide 16 - Quizvraag
Eindigt dit woord op een D of T?
Hon..
A
D
B
t
Slide 17 - Quizvraag
Eindigt dit woord op een D of T?
Na..
A
D
B
t
Slide 18 - Quizvraag
Maak een zin in de verleden tijd met een klankveranderend werkwoord
Slide 19 - Open vraag
Maak een zin in de verleden tijd met een klankvast werkwoord.
Slide 20 - Open vraag
Maak een zin in de verleden tijd met een klankvast en een klankveranderend werkwoord.