05. TD oefex 3F v.2, quiz, lezen,- 418BK + CK - 1 april 2019

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  1. oefenexamen Examencoach 3F versie 2 afmaken 
  2. lokaalwissel 
  3. neologisme (5 min.)
  4. quiz (15 min.)
  5. lezen (20 min.)
  6. vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

Oefenexamen 3F versie 2
  • Ga naar Studiemeter - Examencoach - 3F
  • versie 2: cijfer voor je taaldossier
  • vragen? hand omhoog! 
  • tijd: 40 min.
  • klaar? antwoorden nakijken!

    Verder met:
    - taalverzorging Studiemeter: 'Veelgemaakte fouten' / wb blz. 200
    - lezen in je boek
timer
40:00

Slide 3 - Tekstslide

Lokaalwissel - K008

Slide 4 - Tekstslide

Planning
  1. oefenexamen Examencoach 3F versie 2 afmaken 
  2. lokaalwissel 
  3. neologisme (5 min.)
  4. quiz (15 min.)
  5. lezen (20 min.)
  6. vooruitblik

Slide 5 - Tekstslide

helpie

Slide 6 - Woordweb

context

Slide 7 - Tekstslide

Denk je nog hetzelfde over 'helpie'?
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quizvraag

helpie

Foto die iemand van zichzelf maakt terwijl hij of zij vrijwilligerswerk doet; selfie van een vrijwilliger. 

Helpie is gevormd uit de woorden help en selfie. 

Slide 9 - Tekstslide


Wat zijn signaalwoorden voor een opsomming?
A
ten eerste, ten tweede, ook, ten slotte, verder
B
maar, echter, toch, enerzijds, hoewel
C
voordat, eerst, vroeger, intussen, tijdens
D
dus, daardoor, hieruit volgt, kortom

Slide 10 - Quizvraag

Wat zijn signaalwoorden voor een tegenstelling?
A
ten eerste, ten tweede, ook, ten slotte, verder
B
maar, echter, toch, enerzijds, hoewel
C
voordat, eerst, vroeger, intussen, tijdens
D
dus, daardoor, hieruit volgt, kortom

Slide 11 - Quizvraag

Wat zijn signaalwoorden voor een toelichting?
A
ten eerste, ten tweede, ook, ten slotte, verder
B
maar, echter, toch, enerzijds, hoewel
C
voordat, eerst, vroeger, intussen, tijdens
D
bijvoorbeeld, zoals, onder andere

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een aanleiding en een inleiding?

Slide 13 - Open vraag

Aanleiding - inleiding
  • Aanleiding: omstandigheid die ertoe leidt dat iets gebeurt 
(naar aanleiding van) 
  • Inleiding: eerste gedeelte van bv. een boek waarin het onderwerp in grote lijnen wordt aangegeven

Volgende onderwerp: drogredenen.

Slide 14 - Tekstslide

Het is niet interessant, want er is niets aan.
A
generalisatie
B
autoriteitsargument
C
cirkelredenering
D
aanval op de persoon

Slide 15 - Quizvraag

Ik ben het er niet mee eens, want de koning is het er ook niet mee eens.
A
generalisatie
B
autoriteitsargument
C
cirkelredenering
D
aanval op de persoon

Slide 16 - Quizvraag

Ik loop weg zonder te betalen, want iedereen doet dat hier.
A
beroep doen op de meerderheid
B
autoriteitsargument
C
cirkelredenering
D
aanval op de persoon

Slide 17 - Quizvraag

Ik heb dat zo meegemaakt, dus geldt dat voor iedereen.
A
beroep doen op de meerderheid
B
generalisatie
C
cirkelredenering
D
aanval op de persoon

Slide 18 - Quizvraag

Wat weet jij van gezondheid, jij weegt zelf 200 kilo!
A
beroep doen op de meerderheid
B
generalisatie
C
cirkelredenering
D
aanval op de persoon

Slide 19 - Quizvraag

1 + 1 = 3
Is dit een objectief argument?
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quizvraag

conclusie/samenvatting/toelichting
  1. Een conclusie is een einduitkomst op basis van dingen die eerder in de tekst gezegd zijn. Deze einduitkomst kan een vaststelling of een oordeel zijn.
  2. Een samenvatting herhaalt de hoofdzaken van de tekst. 
  3. Een toelichting geeft meer informatie over een eerder besproken onderwerp.  

Slide 21 - Tekstslide

boek lezen 
timer
20:00

Slide 22 - Tekstslide

Evaluatie
Ik ga weg uit de les en ik neem mee ... 


Slide 23 - Tekstslide

Vooruitblik 
Huiswerk: 
- oefenexamen 3F versie 2 = cijfer taaldossier
Niet af voor woensdag 20.00 uur? Dan onvoldoende op taaldossier.

Volgende week: 
- rapporttoets lezen/luisteren 3F

Neem oortjes mee! 

Slide 24 - Tekstslide