Mercredi le 17 avril (H2d-s16)

Bienvenue au cours!
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bienvenue au cours!

Slide 1 - Tekstslide

Le programme 
  • Huiswerk bespreken
  • Uitleg grammaire II: L'imparfait
  • Exercices 16A-B-C-D p.103-105

Slide 2 - Tekstslide

Correction Écouter (p.99-101)
"Je kunt gesprekken en chansons over gevoelens begrijpen en je kunt complimenten geven."
Correction:
  1. Écoute seul et fais: exercices 10-12-13 p. 99-101






Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Grammaire II: imparfait (app 5 p.119)
"Je begrijpt de theorie over de imparfait."
- Wat is de imparfait?
- Wanneer gebruik je in de imparfait?
- Hoe vervoeg je de imparfait in het Frans?

Slide 5 - Tekstslide

Noem in het Nederlands een voorbeeld van een onvoltooid verleden tijd.

Slide 6 - Woordweb

Grammaire II: imparfait (p 119)
"Je begrijpt de theorie over de imparfait."

Slide 7 - Tekstslide

Présent
Passé composé
Imparfait
Tegenwoordige tijd
Voltooid tegenwoordige tijd
Onvoltooid verleden tijd

Slide 8 - Sleepvraag

présent
imparfait
passé composé
je donne
je donnais
j'ai donné

Slide 9 - Sleepvraag

Hoe vorm je de imparfait?
A
nous vorm van present min ons
B
hele vorm van werkwoord -er
C
met het hulpwerkwoord avoir
D
met het hulpwerkwoord être

Slide 10 - Quizvraag

Combineer de juiste imparfait uitgang bij het persoonlijk voornaamwoord.
Imparfait
-ais
-ais
- ait
- ions
- iez
-aient
Je
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils / elles

Slide 11 - Sleepvraag

je (trouver, imparfait)
A
trouvait
B
trouve
C
trouvais
D
trouvai

Slide 12 - Quizvraag

Nous (imparfait) ___
A
regardons
B
regardions
C
regardiez
D
regardez

Slide 13 - Quizvraag

On (hebben - imparfait)
A
on avais
B
on avoirait
C
on avait
D
on avions

Slide 14 - Quizvraag

Het trucje gaat niet op voor être: hoe maak je de imparfait van het werkwoord être?
A
Stam 'sommes' -es er af halen en daarachter plak je de uitgangen van de imparfait.
B
Stam 'ét' en daarachter plak je de uitgangen van de imparfait.
C
Stam van 'êtr' en daarachter plak je de uitgangen van de imparfait.

Slide 15 - Quizvraag

être- imparfait- elle
A
elle était
B
elle sommait
C
elle estait
D
elle êtrait

Slide 16 - Quizvraag

Ik begrijp de imparfait
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Maintenant
"Je past de theorie van de imparfait toe."
- Faire exercices 16A tot met 16D p.103-105



Slide 18 - Tekstslide

Fin du cours - les objectifs
  • Ik begrijp de imparfait en kan het ook toepassen.

Les devoirs
Leren Apprendre 5 p.119
Finir exercices 16A tot met 16D p.103-105



  • Zet hw in je agenda.
     
  • Stoelen aanschuiven.

Slide 19 - Tekstslide