Examentraining 2 Mens en Omgeving

Theorie mens en omgeving
onderdeel schoonmaken
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Theorie mens en omgeving
onderdeel schoonmaken

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen Mens en Omgeving 
Aan het einde van de examentraining kan je
  • aangeven waarom we schoonmaken
  • Wat de volgorde van schoonmaken is
  • verschillende schoonmaakmethodes en schoonmaakmaterialen benoemen
  • Hoe je een stofwisser moet gebruiken
  • reiningingsniveaus benoemen
  • Gevarensymbolen herkennen

Slide 2 - Tekstslide

Schoonmaken

Slide 3 - Tekstslide

Waarom maken we schoon?
  • Bevordert de hygiëne, voorkomt ziektes
  • Verlengt de levensduur van het interieur
  • Een schone ruimte leeft/werkt prettiger

Slide 4 - Tekstslide

Micro-organismen

Kunnen mensen ziek maken.

- bacteriën

- virussen

- schimmels

Slide 5 - Tekstslide

Reinigingniveaus:
  • Ruw schoon (De ruimte kan schoner maar is niet nodig. Zoals een kelder, zolder of box)
  • Huishoudelijk schoon. (Ruimte lijkt schoon, al het zichtbare vuil is verwijderd.)
  • Smetschoon. (Heel erg schoon, er worden desinfecterende middelen gebruikt.Bijvoorbeeld operatiekamer of laboratorium)


Slide 6 - Tekstslide

Er zijn meerdere reinigingsniveaus. Zo is de operatiekamer van een ziekenhuis......
A
ruwschoon
B
huishoudelijk schoon
C
zakelijk schoon
D
smetschoon

Slide 7 - Quizvraag

Volgorde van schoonmaken
Juiste volgorde van schoonmaken:
  • Eerst droog, dan nat
  • Van schoon naar vies, eerst het minder vieze dan het viezere
  • Van boven naar beneden
  • Buiten naar binnen

Slide 8 - Tekstslide

Stap voor stap schoonmaken:
Stap 1: opruimen
Stap 2: stoffen met een stofdoek
Stap 3: stofzuigen of stofwissen met stofwisdoekjes
Stap 4: dweilen of moppen met water en sop

Slide 9 - Tekstslide

Schoonmaakregels:
Werk van boven naar beneden?
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Werk van vies naar schoon?
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Droog schoonmaken
  • Stofzuigen
  • Vegen
  • Stof afnemen
  • stof wissen

Slide 12 - Tekstslide

Nat schoonmaken
  • Dweilen
  • Moppen
  • Schrobben
  • Ramen zemen

Slide 13 - Tekstslide

Klamvochtig schoonmaken
  • Klamvochtig afnemen
  • Schoonmaken met een microvezeldoek
  • Stoomreinigen

Slide 14 - Tekstslide

Wat gebruik je bij nat schoonmaken?
A
bezem, plumeau
B
bezem, kruimeldief
C
dweil, mop, schrobber, spons
D
handschoenen

Slide 15 - Quizvraag

Wat gebruik je bij droog schoonmaken?
A
stoffen, stofzuigen, vegen
B
schrobben
C
Dweilen, moppen
D
ramen zemen

Slide 16 - Quizvraag

Milieuvriendelijk reinigingsmiddelen (= natuurlijke middelen)
Biologisch afbreekbare schoonmaakmiddelen:
  • Ossengalzeep (verwijdert vlekken)
  • soda (vervanger van chloor)
  • groene zeep (allesreiniger en vlekverwijderaar)
  • schoonmaakazijn ( ontkalker, ramen wassen, vloeren)

Slide 17 - Tekstslide

Gevaarsymbolen
bijtend

Slide 18 - Tekstslide

 Microvezeldoek
Ook wel wonderdoeken genoemd

-Geen schoonmaakmiddel of sopje
-Doekje schraapt het vuil van het oppervlakte
- Wordt veel minder water gebruikt 
- Voordeel geen zware emmer met water
-Vloer kan met microvezel-vlakmop 

Slide 19 - Tekstslide

Schoonmaakmaterialen
Zeem
trekker/ wisser
dweil/ mop
Ragebol
stofwisser
luiwagen/ schrobbezem

Slide 20 - Tekstslide


A
zeem
B
trekker
C
mop
D
schrobber

Slide 21 - Quizvraag

1
2
3
4
5
6
Klaarzetten van de schoonmaakmaterialen.
Doe de juiste dosering van het reinigingsmiddel in de blauwe emmer.
Begin met de pot. Knijp zachtjes in de fles en spuit de toiletreiniger onder de rand en de onderkant van de wc pot.
Borstel vervolgens in de rondte en laat de borstel in de pot staan.
Ondertussen verder gaan met schoonmaken: spiegel en wasbak, wc rolhouder, wandtegels en deurklink. 
Het schoonmaakdoekje naar behoefte tussentijds uitspoelen.
Als laatste de wc schoonmaken. De toiletreiniger heeft goed kunnen inwerken: de stortbak, wc deksel, wc bril en wc pot daaronder.

Slide 22 - Sleepvraag

Slide 23 - Video

Hiernaast zien we het gevarensymbool van...
A
Bijtend (corrosief)
B
Giftig
C
Explosief
D
Mileu gevaarlijk

Slide 24 - Quizvraag

Hiernaast zien we het gevarensymbool van...
A
Giftig
B
Bijtend (corrosief)
C
Explosief
D
Licht ontvlambaar

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de betekenis van dit gevarensymbool?
A
explosief
B
schadelijk
C
toxisch (giftig)
D
milieugevaarlijk

Slide 26 - Quizvraag

Hiernaast zien we het gevarensymbool van...
A
Bijtend (corrosief)
B
Giftig
C
Milieugevaarlijk
D
Irriterend (schadelijk)

Slide 27 - Quizvraag

Sanitair
  • badkamer, douche, toilet, wastafel

Slide 28 - Tekstslide

Wat is dagelijks onderhoud sanitair?
A
badkamer
B
woonkamer
C
vloer
D
toilet

Slide 29 - Quizvraag

Wat is ergonomisch werken?

Slide 30 - Open vraag

Ergonomische werkhouding

Slide 31 - Tekstslide

Verbale en Non-verbale communicatie

Slide 32 - Tekstslide

 Verbale en non-verbale communicatie. 
Verbale communicatie:
Gesproken woord
Geschreven woord

Non verbale communicatie:
Lichaamshouding
Gezichtsuitdrukking 

Slide 33 - Tekstslide