De rechten van verdachten en gevangenen in wetten geregeld zijn.
C
De rechters de rechten van gevangenen en verdachten bepalen.
D
De politie zich niet aan de wet hoeft te houden.
1 / 17
volgende
Slide 1: Quizvraag
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3
In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Een rechtsstaat is een land waar:
A
De rechters de belangrijkste beslissingen nemen.
B
De rechten van verdachten en gevangenen in wetten geregeld zijn.
C
De rechters de rechten van gevangenen en verdachten bepalen.
D
De politie zich niet aan de wet hoeft te houden.
Slide 1 - Quizvraag
Stel: Je bent overvallen en je durft niet goed meer alleen over straat te gaan. Dat is een voorbeeld van:
A
materiële schade.
B
asociaal gedrag.
C
veelvoorkomende criminaliteit.
D
niet-materiële schade.
Slide 2 - Quizvraag
Zijn deze uitspraken juist of onjuist? 1. Het stelen van beeldschermen uit een ICT-lokaal van een school is internetcriminaliteit. 2. Iemand in een e-mail vragen om zijn pincode te geven, is een vorm van internetcriminaliteit.
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn juist
D
1 en 2 zijn onjuist
Slide 3 - Quizvraag
Als mensen op anderen letten, noemen we dat:
A
groepsgedrag.
B
maatschappelijke positie.
C
waarden.
D
sociale controle.
Slide 4 - Quizvraag
Welke uitdrukking omschrijft de etiketteringstheorie het best?
A
De gelegenheid maakt de dief.
B
De heler is net zo slecht als de steler.
C
Gij zult niet stelen.
D
Eens een dief, altijd een dief
Slide 5 - Quizvraag
Tijdens zijn stage ziet een jongen dat zijn collega’s regelmatig tablets uit het magazijn meenemen om op internet te verkopen. Hij besluit het ook te doen. Welke theorie verklaart dit criminele gedrag?
A
De aangeleerd-gedragtheorie.
B
De persoonlijkheidstheorie.
C
De bindingstheorie.
D
De gelegenheidstheorie.
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de oorzaak van crimineel gedrag volgens de aangeleerd-gedragtheorie van Sutherland?
A
Dat iemand als kind te veel door zijn ouders is gestraft.
B
Dat iemand met strafbare middelen zijn levensdoelen wil bereiken.
C
Dat mensen moeite hebben om hun driften te beheersen.
D
Dat mensen gevoelig zijn voor foute vrienden.
Slide 7 - Quizvraag
De officier van justitie …………… als hij Jamal (21) na het stelen van een cd een boete geeft. Welk woord is weggelaten?
A
schikt
B
seponeert
C
vervolgt
D
arresteert
Slide 8 - Quizvraag
De officier van justitie stuurt het proces-verbaal van een verdachte van mishandeling door naar de rechter. Hoe noem je dit?
A
Seponeren.
B
Schikken.
C
Vervolgen.
D
Arresteren.
Slide 9 - Quizvraag
Hoe noem je een oproep om naar de rechtbank te komen?
A
Een proces-verbaal.
B
Een dagvaarding.
C
Een schikking.
D
Seponeren.
Slide 10 - Quizvraag
Als er zware straffen worden gegeven om iedereen te laten zien dat misdaad keihard wordt aangepakt, dan is het doel:
A
afschrikking.
B
lik-op-stukbeleid.
C
preventie.
D
wraak.
Slide 11 - Quizvraag
Een rechter kan een onverbeterlijke winkeldief een halfjaar gevangenisstraf geven. Bijvoorbeeld om de winkeliers even rust te geven. -Wat is dan de reden van de straf?
A
Afschrikking.
B
Wraak.
C
Een veiliger samenleving.
D
Preventie.
Slide 12 - Quizvraag
In achterstandswijken komt meer criminaliteit voor dan in nette buurten. Klopt dit met de aangeleerdgedragstheorie?Leg je antwoord uit.
Slide 13 - Open vraag
Zet de gebeurtenissen uit de bron hiernaast in de juiste volgorde. Schrijf alleen de letters op.
Slide 14 - Open vraag
Kijk naar de afbeelding van een rechtzaak.
Bij sommige personen staat een letter. Welk begrip hoor daarbij?