V5 23-01-2024

Herhaling Grammaire A,B ,C 
Chapitre 2 
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Herhaling Grammaire A,B ,C 
Chapitre 2 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toetsen
26 januari Grammaire toets & Eigen mening Oscar et la dame rose vw (bonus)

29 januari Idioomtoets

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Le gérondif 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Le participe présent is in het Nederlands...
A
het voltooid deelwoord
B
het tegenwoordig deelwoord
C
de tegenwoordige tijd
D
de voltooide tijd

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een vorm van le participe présent/tegenwoordig deelwoord is ...
A
danse
B
dansons
C
dansé
D
dansant

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De gérondif kom je tegen bij: 
Vrai
Pas vrai
- Gelijktijdigheid
- Een voorwaarde
- Een onzekerheid
- Een gevoel
- Een manier

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De gérondif van faire is ...

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De gérondif van aller is ...

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De gérondif van regarder is ...

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Elle fait toujours le ménage ... (chanter).

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Nadia frappe à la porte ... (entrer) dans le bureau du directeur.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Les verbes devoir, atteindre, prendre en suivre 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welke tijd staat het werkwoord in de zin?
Nous devrions bien dormir.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke tijd staat het werkwoord in de zin?

Elle prendra régulierement ses médicaments.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke tijd staat het werkwoord in de zin?

Le pic de l'épidemie de grippe n'est pas encore atteint.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

1 Sylvie apprend comment se détendre plus facilement. (passé composé)
Invullen onderwerp +pv

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2 Nous devons manger des légumes crus chaque semaine. (imparfait)

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

3 Tu dois manger plus de fruits. (conditionnel)

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Les articles 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. L'article défini = bepaald lidwoord
  • La personne est en face de moi. 

  • C'est Paul et le chien.

  • Les enfants vont à l'école. 

=DE of HET in het Nederlands

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. L'article indéfini= onbepaald lidw
  • J'ai un vélo rouge.

  • Il me donne une rose. 

  • Je mange des fruits.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Masculin ou féminin?
Je weet niet altijd of een woord mannelijk of vrouwelijk is!
MANNELIJK
VROUWELIJK
mannelijke woorden  
eindigen op:

 -ment, -al, -eur, -on

un règlement, un journal, un vendeur, un ballon


vrouwelijke woorden eindigen op:

- té, -sion, -euse, -ette,
- ion

la beauté, la décision, la vedette, la caution

Slide 22 - Tekstslide

Als je vragen hebt, mag je mij altijd een berichtje sturen! 
L'article contracté = het samengetrokken lidwoord

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. L'article contracté = samengetrokken lidwoord

Bij de voorzetsels 'à' en 'de' :


à + le = au
de + le = du
à + la = à la
de + la = de la
à + les = aux
de + les= des

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

L'article partitif= het delend lidwoord

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. L'article partitif= delend lidwoord
Je weet NIET hoeveel:




  • Je mange du pain (Ik eet brood)
  • J'achète de la nourriture (Ik koop eten)
  • Je bois de l'eau (Ik drink water)
WE VERTALEN DIT NIET IN HET NEDERLANDS!!
masculin
féminin
voyelle
singulier
du
de la
de l'
pluriel
des
des
des

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. L'article partitif= delend lidwoord
Je hebt te maken met een hoeveelheidswoord:




  • Il boit assez d'eau (Hij drinkt genoeg water)
  • J'achète beaucoup de fruits (Ik koop veel fruit)
  • Je mange un peu de salade (Ik eet een beetje sla)

masculin/ féminin/ pluriel
voyelle
singulier
de
d'
pluriel
de
d'

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. L'article partitif= delend lidwoord
Na een ONTKENNING veranderen onbepaalde (un,une of des) en delende lidwoorden (du, de la, de l' en des) in 
DE of D'

Je ne mange pas de viande (Ik eet geen vlees)
  • Moi, je ne mange plus d'asperges.  (Ik eet geen asperges  meer)
  • Behalve na être: Ce n'est pas de la viande. (Dat is geen vlees)

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Altijd le, la, l' of les 
Na de werkwoorden aimer, préférer, détester, adorer, supporter en haïr
gebruik je ALTIJD een bepaald lidwoord, óók na een ontkenning.

J'adore le chocolat (Ik ben dol op chocolade).
Fleur n'aime pas le vin. (Fleur houdt niet van wijn). 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Combineer: kies het juiste lidwoord
Mon frère veut un verre ..... coca.
Je voudrais ... tomates.
Tu manges peu .... pain.
Pour moi .... limonade s'il vous plaît.
Je bois une bouteille ..... eau.
Nous mangeons .... chocolat.
de la 
du
de
des
de
d'

Slide 30 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Remplis:
J'aime ________légumes.
A
des
B
de
C
le
D
les

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je n'aime pas ____ légumes.
A
de
B
les
C
d'
D
des

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Remplis:
Je mange beaucoup____ légumes.

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Je mange un kilo ...... légumes

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Je ne mange pas ___viande.
A
de la
B
de
C
XX
D
une

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ce n'est pas ___________viande.
A
de
B
de la
C
de l'
D
du

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je déteste le poisson.
Explique.

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Quelle est la différence:
Je regarde les films et Je regarde des films.

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies