thema 1 Aan de slag! taak B

Thema 1 Aan de slag!

Taak B Wanneer ga ik dat doen?
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 1 Aan de slag!

Taak B Wanneer ga ik dat doen?

Slide 1 - Tekstslide

                                     de activiteit

Slide 2 - Tekstslide

de dagplanning

- Wat ga je eerst doen?
- Wat ga je daarna doen?

Slide 3 - Tekstslide

Zet de volgende activiteiten in de juiste volgorde:

a. lunchen
b. op weg naar school
c. de kleine pauze
d. naar huis

Slide 4 - Open vraag

het dagdeel



de ochtend               de middag                 de avond

Slide 5 - Tekstslide

ontbijten doe je in de ............
A
ochtend
B
middag
C
avond

Slide 6 - Quizvraag

lunchen doe je tussen de ...........
A
ochtend
B
middag
C
avond

Slide 7 - Quizvraag

de zon komt op in de ..............
A
ochtend
B
middag
C
avond

Slide 8 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van een activiteit in de ochtend.

Slide 9 - Open vraag

Geef een voorbeeld van een activiteit in de middag.

Slide 10 - Open vraag

Geef een voorbeeld van een activiteit in de avond.

Slide 11 - Open vraag

de dagplanning
Je schrijft per dagdeel 
(ochtend, middag, avond) 
op wat je gaat doen.

Slide 12 - Tekstslide

de weekplanning
Je schrijft voor elke dag van de week op wat je per dagdeel gaat doen.

Slide 13 - Tekstslide

de vaste activiteiten

Deze activiteiten komen elke week terug.

Slide 14 - Tekstslide

Je gaat elke maandagavond voetballen. Is dat een vaste activiteit?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quizvraag

Je gaat vanavond naar de bioscoop met een vriend(in). Is dit een vaste activiteit?
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quizvraag

Je speelt buiten met vrienden. Is dit een vaste activiteit?
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quizvraag

Je gaat altijd op zaterdagochtend boodschappen doen. Is dit een vaste activiteit?
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quizvraag

jouw vaste activiteiten

Slide 19 - Woordweb

Eindopdracht taak B!
Maak een eigen dag- of weekplanning.
Denk hierbij aan:
- de (vaste) activiteiten
- de dagdelen
- de dagen van de week                                                        Je krijgt er een cijfer voor.

Slide 20 - Tekstslide