Betoog les 4 (middenstuk)

Betoog: les 4 (middenstuk)
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Betoog: les 4 (middenstuk)

Slide 1 - Tekstslide

Een betoog is een overtuigende voordracht of een overtuigend artikel. De spreker of schrijver probeert zijn publiek met argumenten te overtuigen van zijn standpunt.




Bekijk de volgende video (minuut 3.14-4.44) en let op de onderdelen van het middenstuk.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Welke onderdelen bevat het middenstuk van een betoog?

Slide 4 - Open vraag

Waarom krijgt een tegenargument een weerlegging als 'onderbouwing'?

Slide 5 - Open vraag

SEXI Argumenten!
S = STATE
EX = EXPLAIN
I = ILLUSTRATE

Slide 6 - Tekstslide

Structuur van een betoog:

inleiding
  • aandachttrekker
  • introductie onderwerp
  • standpunt
middenstuk
  • 2 argumenten voor + onderbouwing
  • 1 argument tegen + weerlegging
slot
  • samenvatting
  • conclusie = herhalen standpunt
  • uitsmijter

Slide 7 - Tekstslide

Middenstuk
  1. Lees de tekst en onderstreep/arceer alle argumenten. 
  2. Kies hier vervolgens drie argumenten uit.
  3. Begin met het sterkste argument en schrijf een hele alinea met als deelonderwerp dat argument.

Slide 8 - Tekstslide

Middenstuk
3. Begin met het sterkste argument en schrijf een hele alinea met als deelonderwerp dat argument.
4. Doe dat nogmaals voor één van de andere argumenten.
5. Het laatste argument dat je gevonden hebt, is het minst sterke en kun je achterwege laten.

Slide 9 - Tekstslide

Middenstuk
6. Zoek een tegenargument en haal ook de weerlegging uit de tekst. Als je deze niet kunt vinden, mag je zelf de weerlegging geven.
7. Wissel je tekst uit met een klasgenoot uit jouw groepje en vergelijk jullie alinea's. Hebben jullie dezelfde argumenten? In dezelfde volgorde? Wier of wiens tekst is de meest overtuigende?

Slide 10 - Tekstslide

Zelfstandig werken/huiswerk
1. Kies drie argumenten uit je bronnen.
2. Begin met het sterkste argument en schrijf een hele alinea met als deelonderwerp dat argument.
4. Doe dat nogmaals voor één van de andere argumenten.
5. Het laatste argument dat je gevonden hebt, is het minst sterke en kun je achterwege laten.
6. Zoek een tegenargument en haal ook de weerlegging uit de tekst. Als je deze niet kunt vinden, mag je zelf de weerlegging geven.
7. Wissel je tekst uit met een klasgenoot uit jouw groepje en vergelijk jullie alinea's. Hebben jullie dezelfde argumenten? In dezelfde volgorde? Wier of wiens tekst is de meest overtuigende?
8. Schrijf (thuis) je middenstuk af en zorg dat dit vóór a.s. donderdag met mij gedeeld is via de Drive. Maak je bouwplan af.

Slide 11 - Tekstslide

Middenstuk
Schrijf voor jezelf op wat de belangrijkste onderdelen 
van het middenstuk zijn.

Slide 12 - Tekstslide