Engels Quiz {eline}

• Engels

Wat betekend ¨timetable¨

1. biologie
2. vreselijk
3. les rooster
4. leren voor

Wat betekend
[to] study for

1. onvoldoende
2. voldoende halen
3. agenda
4. leren voor

wat betekend ¨second¨

Tekst

1. eerste
2. derde
3. tweede
4. seconde

wat betekend
¨mark¨

1. cijfer
2. schrift
3. agenda
4. bureau

wat betekend ¨mean¨

1. pauze
2. minst
3. geluid
4. gemeen

wat betekend ¨trouble¨

1. stem
2. problemen
3. andere
4. perron

wat betekend ¨easier¨

1. gemakkelijk
2. gemak
3. makkelijker

wat betekend ¨break¨

1. gebroken
2. pauze
3. breekt

wat betekend ¨road¨

1. weg
2. uniform
3. rijd
4. perron

wat betekend ¨arrive¨

1. tussen
2. parron
3. aankomen
4. uniform

wat betekend ¨noise¨

1. geluid
2. porron
3. onthouden
4. gebruiken

wat betekend ¨physical¨

1. mena
2. mema
3. lo
4. gym

wat betekend wear

1. dag
2. weer
3. week
4. dagen

wat betekend ¨future¨

1. toekomst
3. parron
4. untiform

wat betekend ¨German¨

1. Duits
2. aardrijkskunde
3. Frans