Startrekenen 1F H8 Verhoudingen deel 1

Rekenen
Verhoudingen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Rekenen
Verhoudingen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Wat is een verhouding?
  • Rekenen met een verhoudingstabel

Slide 2 - Tekstslide

Waar kom je verhoudingen tegen?

- Recepten
- Meten/meetkunde
- Breuken
- Kilometer / per uur

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeld
In 1 pak zitten 24 rollen wc-papier. Dit is een verhouding tussen het aantal pakken wc-papier en het aantal rollen. 

In 2 uur leg je 12 kilometer af. Dit is een verhouding tussen het aantal uur en het aantal kilometers. 

Slide 4 - Tekstslide

Even oefenen...
  • In 1 doos zitten 12 eieren
    Hoeveel eieren zitten er in 3 dozen?

  • In 2 uur rijd je 180 kilometer
    Hoeveel kilometer rij je per uur?

  • Drie broden kosten €4,50
    Hoeveel kost 1 brood?

Slide 5 - Tekstslide

Ziet er dus zo uit:
  • In 1 doos zitten 12 eieren
    Hoeveel eieren zitten er in 3 dozen?

  • In 2 uur rijd je 180 kilometer
    Hoeveel kilometer rij je per uur?

  • Drie broden kosten €4,50
    Hoeveel kost 1 brood?
doos
1
3
eieren
12
36
uur
2
1
km
180
90
brood
3
1
euro
4,50
1,50
x3
:2
:3

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeldsom

Er zitten 30 dozen in 1 doos


De antwoord die jij geeft is....

         1 = 1
         2 = 30


Let erop dat je bij =teken een spatie plaatst. Anders rekent het programma je antwoord fout terwijl je het misschien goed hebt.
Aantal dozen
Vak 1
Aantal boeken
Vak 2

Slide 7 - Tekstslide

Met 1 fles cola kun je 7 glazen zetten.
Aantal flessen
Vak 1
Aantal glazen
Vak 2

Slide 8 - Open vraag

In 4 dozen zitten in totaal 24 glazen.
Aantal dozen
Vak 1
Aantal glazen
Vak 2

Slide 9 - Open vraag

3 pakken melk zijn bij elkaar 4,5 liter.
Aantal pakken
Vak 1
Aantal liters
Vak 2

Slide 10 - Open vraag

Jan fietst 60 kilometer in 3 uur tijd.
Aantal uren
Vak 1
Aantal kilometer
Vak 2

Slide 11 - Open vraag

Voor 10 oliebollen heb je 200 gram bloem nodig.
Aantal gram
Vak 1
Aantal oliebollen
Vak 2

Slide 12 - Open vraag

Oefensom:
Daan wil 8 taartjes maken. 
Hoeveel gram chocolade heeft hij dan nodig?

Slide 13 - Tekstslide

Oefensom:
Daan wil 10 taartjes maken. 
Hoeveel gram bloem heeft hij dan nodig?

Slide 14 - Tekstslide

3 dozen kiwi's kosten 4 euro. Hoeveel kosten 9 dozen?
Aantal dozen
3
9
Aantal euro's
4
?

Slide 15 - Open vraag

2 bioscoopkaartjes kosten 16 euro. Hoeveel kosten 10 kaartje?
Aantal kaarten
2
10
Aantal euro's
16
?

Slide 16 - Open vraag

Er zitten 30 koekjes in 2 pakken. Hoeveel koekjes zitten er in 8 pakken?
Aantal koekjes
30
Aantal pakken
2
8?

Slide 17 - Open vraag

Je hebt in totaal 45 sinaasappels nodig. Hoeveel moet je daarvoor betalen?

Slide 18 - Open vraag

8 tubes tandpasta kosten 6 euro. Hoeveel kosten 2 tubes?

Slide 19 - Open vraag

6 meter stof kost 36 euro. Hoeveel kost 2 meter stof?

Slide 20 - Open vraag

Je koopt 3 flessen shampoo voor 6 euro. Hoeveel kosten 5 flessen?

Slide 21 - Open vraag

Verhouding - vereenvoudigen
Mark zit 24 uur per week op school. 
Hij heeft ook een bijbaan van 8 uur per week. 
Wat is de verhouding tussen het aantal uur dat Mark werkt en het aantal uur dat hij op school zit?
Vereenvoudig het antwoord zo ver mogelijk:
Bijbaan
8
4
1
School
24
12
3

Slide 22 - Tekstslide

In de achtertuin van Manouk staan 3 sparren en 9 dennenbomen. Schrijf de verhouding op en vereenvoudig zover mogelijk.
Sparren
3
Dennenbomen
9

Slide 23 - Open vraag

Oefenen en nabespreken
- Hoe ging deze les?
- Wat heb je geleerd?
- Begrijp je iets nog niet?

Slide 24 - Tekstslide