Thema 1: gezondheid en welzijn

Gezondheid en welzijn
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Gezondheid en welzijnSecundair onderwijs

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Gezondheid en welzijn

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zien we in dit hoofdstuk?
  1. Gezondheid
  2. Welbevinden/welzijn
  3. Gezondheidsbeleving en - instandhouding
  4. Zorgsoorten
  5. Organisatie van de gezondheidszorg

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Gezondheid

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gezondheidspatronen van Gordon
Hoe gezond iemand is, is niet altijd even makkelijk te bepalen. Of je ziek bent of niet, is over het algemeen redelijk duidelijk. Maar hoe weet je hoe gezond je je voelt? En kunnen we dat wel op een objectieve manier vaststellen? Daar kunnen de 11 patronen van Gordon bij helpen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gezondheidspatronen van Gordon

1. Gezondheidsbeleving en -instandhouding
2. Voeding en stofwisseling
3. Uitscheiding
4. Activiteiten
5. Slaap en rust
6. Cognitie en waarneming
7. Zelfbeleving
8. Rollen en relaties
9. Seksualiteit en voortplanting
10. Stressverwerking
11. Waarden en overtuigingen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je vorig jaar al gezien in het vak gezondheid en welzijn?

Slide 6 - Woordweb

Slaap en rust
uitscheiding
voeding en stofwisseling
Hoe goed kennen jullie elkaar?

Slide 7 - Tekstslide

wie ben ik? Ga per 2 zitten, beschrijf jezelf aan je medestudent, je medestudent noteert zoveel mogelijk over jou, later gaan we in een cirkel zitten en lees ik de eigenschappen voor de leerlingen raden dan om ter eerst over wie het gaat. 
Aan welke gezondheid hebben we gewerkt tijdens het kennismakingsspel?

Slide 8 - Open vraag

-> sociale gezondheid
-> psychische gezondheid
-> fysieke gezondheid

Zoek een foto van een gezond persoon.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Vraag: Is deze persoon gezond? 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Je bent gezond wanneer je: 

  • Je lichamelijk goed voelt 
  • Goede gedachten hebt (psychische)
  • Sociale contacten kan leggen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Welbevinden en welzijn

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is gezondheid?





Geef de 4 verschillende soorten van gezondheid.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is welzijn? 




Voorbeeld: Wij wonen in België, een land met een goede gezondheidszorg is goed voor het welzijn van de mens. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is welbevinden? 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Gezondheidsbeleving en - instandhouding

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gezondheidsbeleving


Is de manier waarop de zorgvrager/ een persoon zijn gezondheid ervaart en de wijze waarop hij voor zijn gezondheid zorgt

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is de manier waarop Nils zijn gezondheid ervaart:




Hij voelt zich onzeker door de acne.

En de wijze waarop Nils voor zijn gezondheid zorgt: 




Hij gaat zijn gezicht elke dag reinigen met speciale zeep 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Zorgsoorten

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Zelfzorg
Hoe doe jij aan zelfzorg?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verbetering curus
Zelfzorg: Dit zijn de zorgen die iemand aan zichzelf verleent om de eigen behoeften te vervullen op fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel vlak.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Mantelzorg
Ken jij een mantelzorger of doe je zelf aan mantelzorg? 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mantelzorg: De zorgen die iemand vrijwillig verleent aan familieleden, vrienden of buren. Die tijdelijk of langdurig niet kunnen zorgen voor hun behoeften. Zonder daarvoor betaald te worden. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Zelfhulpgroep: Dit zijn groepen die gevormd worden door een groep mensen die in een gemeenschappelijke situatie verkeren. Vaak lotgenoten. Vb: AA, OVOK..

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vrijwilligerswerk: Dit zijn zorgen die iemand vrijwillig verleent aan vreemden die niet kunnen zorgen voor hun behoeften of aan een organisatie zonder daarvoor betaald te worden.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Professionele zorg
Vallen volgende beroepen onder professionele zorg? 

  • Verpleegkundige 
  • Vrijwilliger
  • Logistiek assistent 
  • Arts 
  • De zorg van een moeder aan haar kind

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beroepszorg of professionele zorg: Dit is de zorg die toegediend wordt door personen die een specifieke opleiding hebben gevolgd. 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Organisatie van de gezondheidszorg

Slide 32 - Tekstslide

kunnen toepassen, niet vanbuiten kennen
Oefening: bij wie zoek jij hulp? 

  • Ga per 2 zitten
  • Ik geef elk groepje enkele situaties
  • Jullie schrijven deze op de post-its 
  • Jullie gaan nadenken bij welke lijn van gezondheidszorg je hiervoor terecht kan.
  • Weten jullie het? Plak dan de post-it bij de juiste lijn op het bord. 

Slide 33 - Tekstslide

Liefdesverdriet hebt =  nulde 
Tandpijn hebt = eerste
Je niet weet welke studiekeuze je moet maken = CLB = eerste
Je niet goed in je vel voelt = nulde of eerste of tweede
Financiële problemen hebt =OCMW = eerste
Geopereerd moet worden = 3de
Een alcolholverslaving hebt = 4de
Denkt dat je de griep hebt = eerste
Je een beugel moet dragen = tweede 
6. De sociale kaart 

Slide 34 - Tekstslide

In een Sociale Kaart vinden burgers en hulpverleners informatie over organisaties en hun aanbod van diensten, producten en activiteiten in het sociale domein. 

Kunnen toepassen. weten dat het bestaat.