2. Eerste Wereldoorlog in 30 minuten

2. De Eerste Wereldoorlog
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

2. De Eerste Wereldoorlog

Slide 1 - Tekstslide

Overzicht en belang WOI
  • Aantal militaire doden: ± 9.9 miljoen
  • Aantal militaire gewonden: ± 21.3 miljoen
  • Aantal militaire vermisten: ±7.8 miljoen

Slide 2 - Tekstslide

Oorzaken Eerste Wereldoorlog
  1. Nationalisme: liefde en trots voor het eigen land zorgt ervoor dat mensen bereid zijn oorlog te voeren om de grootsheid van het eigen land te bewijzen.
  2. Militarisme: liefde voor het eigen leger en het idee dat je problemen prima met oorlog kunt oplossen => wapenwedloop: race om zo snel mogelijk zo veel mogelijk wapens te bezitten. 
  3. Modern Imperialisme: Europese landen willen zo veel mogelijk land buiten Europa veroveren. Hierbij ontstaan al onderlinge spanningen

Slide 3 - Tekstslide

Oorzaken Eerste Wereldoorlog
4. Frans-Duitse Oorlog: oorlog in 1871 tussen de Duitse staatjes en Frankrijk. Frankrijk verliest en wil wraak. Door de winst besluiten de Duitse staatjes verder te gaan als 1 land: Duitsland. 
5. Bondgenootschappen: doordat Duitsland ineens bestaat als groot machtig land zoekt Frankrijk bondgenoten. Ook Duitsland zoekt bondgenoten. Door bondgenootschappen kan een oorlog snel groter worden. 

Slide 4 - Tekstslide

De aanleiding
De druppel die de emmer doet overlopen.

In Europa is een sfeer ontstaan waarin makkelijk een oorlog kan uitbreken. Landen hebben al uitgebreide oorlogsplannen klaarliggen. Er is alleen nog een aanleiding nodig om oorlog te gaan voeren. 

De moord op kroonprins Franz-Ferdinand van Oostenrijk-Hongarije door een Servische nationalist wordt de aanleiding.
De moord op Franz-Ferdinand 28 juni 1914.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

De kettingreactie
  1. Princip doodt Frans-Ferdinand (28 juni 1914) 
  2. Oostenrijk zoekt steun bij Duitse keizer 
  3. Wilhelm II geeft Oostenrijk onvoorwaardelijke steun 
  4. Oostenrijk eist dat Servië het Oostenrijkse leger toelaat om nationalisten in Servië op te sporen 
  5. Servië vraagt steun aan Rusland (=broedervolk) 
  6. Rusland mobiliseert zijn troepen (1 aug.) 
  7. Duitsland verklaart de oorlog aan Rusland (1 aug.) 
  8. Frankrijk (bondgenoot van Rusland) mobiliseert 
  9. Duitsland verklaart de oorlog aan Frankrijk (3 aug.) 
  10. Duitsland valt België binnen (neutraal land) 
  11. Engeland verklaart de oorlog aan Duitsland (4 aug.) 
  12. WOI uitgebroken (Centralen – Geallieerden) 

Slide 7 - Tekstslide

Hoe kon de moord op Franz-Ferdinand leiden tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog?
A
De moordenaar was door Rusland gestuurd. Daarom verklaarde Oostenrijk-Hongarije de oorlog aan Rusland; de overige grote landen kozen toen partij voor hun bondgenoten.
B
Frankrijk voelde zich door de moord bedreigd door Duitsland en Oostenrijk-Hongarije en verklaarde snel aan Duitsland de oorlog, waarna de andere landen zich aansloten.
C
De moordenaar kwam uit Servië, daarom verklaarde Oostenrijk-Hongarije aan dit land de oorlog. Duitsland steunde Oostenrijk-Hongarije. Vervolgens verklaarde iedereen elkaar de oorlog
D
De kogel was eigenlijk bedoeld voor de Duitse keizer Wilhelm II. Uit wraak verklaarde Duitsland toen de oorlog aan Rusland en aan Frankrijk.

Slide 8 - Quizvraag

Bondgenootschappen
Nationalisme
Militarisme
Imperialisme
een wereldrijk willen stichten
een eigen land willen vormen
landen steunen elkaar in geval van oorlog
het leger zeer belangrijk vinden
bedoeld om een oorlog te voorkomen 
wapenwedloop
veroorzaakt een domino-effect aan oorlogsverklaringen
eigen volk superieur vinden
kolonies willen bezitten

Slide 9 - Sleepvraag

In de Eerste Wereldoorlog vochten, vooral aan Britse en Franse zijde mensen uit hun kolonies mee.

Maak de zin af. Dat mensen uit de kolonies meevechten, is voornamelijk een gevolg van ...
A
het nationalisme
B
het modern imperialisme
C
de bondgenootschappen
D
het militarisme

Slide 10 - Quizvraag

Strijdende partijen
  • Centralen: Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Ottomaanse Rijk en Italië
  • Geallieerden: Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, België, Rusland, Servië, Verenigde Staten (vanaf 1917) en Italië (veranderde van bondgenootschap)
  • + de koloniën van deze landen

Slide 11 - Tekstslide


Op welke kaart zijn met een donkere kleur drie landen van de Centralen aangegeven?
A
kaart 1
B
kaart 2
C
kaart 3
D
kaart 4

Slide 12 - Quizvraag

Loopgravenoorlog
  • Duitsland wil niet aan twee kanten oorlog voeren (tweefrontenoorlog) daarom Von Schlieffenplan: eerst snel Frankrijk verslaan daarna door naar Rusland om ook die te verslaan.
  • Oorlog loopt echter in België en Noord-Frankrijk vast
  • Door de nieuwe wapens is de verdediging sterker dan de aanval. Soldaten graven zich in om zichzelf te beschermen => loopgravenoorlog

Slide 13 - Tekstslide


Welk begrip past bij de kaart?
A
Blitzkrieg
B
Heim ins Reich
C
Lebensraum
D
Von Schlieffenplan

Slide 14 - Quizvraag

Wat was het doel van het Von Schlieffenplan?
A
zorgen dat de tegenstanders van Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwamen
B
zorgen dat Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwam
C
voorkomen dat de tegenstanders van Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwamen
D
voorkomen dat Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwam

Slide 15 - Quizvraag

Waar liep het westelijk front?
A
van het noorden van België, via het noorden van Frankrijk, naar de Zwitserse grens
B
van het zuidwesten van België, via het noorden van Frankrijk, naar de Duitse grens
C
van het noorden van België, via het noorden van Frankrijk, naar de Duitse grens
D
van het zuidwesten van België, via het noorden van Frankrijk, naar de Zwitserse grens

Slide 16 - Quizvraag

Nieuw aan deze oorlog:


  • Eerste moderne oorlog: nieuwe wapens zoals mitrailleurs, vliegtuigen, tanks, onderzeeërs, gifgas. Nieuwe manier van communiceren: telefoon
  • Eerste totale oorlog: het hele volk is erbij betrokken. Vrouwen nemen werk mannen over, distributiekaarten nodig om voedsel te verdelen. 
  • Eerste oorlog met zo veel doden en gewonden (=> grote gevolgen voor de medische wetenschap)

Slide 17 - Tekstslide

Een totale oorlog is een oorlog:
A
Waarbij veel landen zijn betrokken.
B
Waarin het hele volk wordt ingeschakeld.
C
Waarin zowel te land als ter zee wordt gevochten.
D
Waarin veel soldaten sneuvelen.

Slide 18 - Quizvraag

Keerpunt 1917
  • Voor Rusland verloopt de oorlog zo slecht dat er revolutie uitbreekt en Rusland uit de oorlog stapt. Duitsland lijkt te gaan winnen nu.
  • Maar ook de Verenigde Staten gaan meedoen aan de oorlog. Duitsland heeft tijdens de Onbeperkte Duikbotenoorlog teveel Amerikaanse schepen getorpedeerd. De VS kan miljoenen soldaten oproepen. Hierdoor verliest Duitsland de oorlog. 

Slide 19 - Tekstslide


Wat was voor de Verenigde Staten een belangrijke reden om zich tijdens de Eerste Wereldoorlog aan te sluiten bij de Geallieerden?
A
de dreigende nederlaag van Frankrijk en Nederland in de oorlog
B
de moord op kroonprins Frans Ferdinand van Oostenrijk-Hongarije
C
het aftreden van de tsaar na het uitbreken van de revolutie in Rusland
D
het beginnen van een onbeperkte duikbotenoorlog door Duitsland

Slide 20 - Quizvraag


Namens welk land werd de toespraak gehouden? En in welk jaar hield de regeringsleider deze toespraak?
A
namens de Verenigde Staten in 1914
B
namens de Verenigde Staten in 1917
C
namens Rusland in 1914
D
namens Rusland in 1917

Slide 21 - Quizvraag

Vrede van Versailles 1919

Vredesverdrag dat Duitsland moest ondertekenen. Voorwaarden: 
  1. Duitsland moest gebieden en alle koloniën afstaan
  2. Bij de Franse grens mochten geen militairen meer gestationeerd worden 
  3. Het Duitse leger mocht niet groter dan 100.000 man zijn
  4. Duitsland moest de oorlogsschade aan Engeland, Frankrijk en België betalen. Dit kwam neer op 269 miljard goudmark = 778 miljard dollar nu

Slide 22 - Tekstslide

Vrede van Versailles 1919

De Vrede van Versailles kwam in Duitsland hard aan:  
  • Alleen Duitsland werd (volgens Duitsland) zo hard aangepakt 
  • De herstelbetalingen drukten zwaar op de Duitse economie
  • Soldaten kwamen teleurgesteld terug in Duitsland : begrepen niet waarom ze hadden verloren => dolkstootlegende

Slide 23 - Tekstslide