Herhaling SO H11

Herhaling SO H11
- leerdoelen doornemen 
- oefenvragen maken
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhaling SO H11
- leerdoelen doornemen 
- oefenvragen maken

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 11.1A
  • Je kan de onderdelen van het mannelijke geslachtsorgaan benoemen en aanwijzen
  • Je kan uitleggen wat de voortplantingscellen van mannen zijn.
  • Je kan uitleggen waar de voortplantingscellen worden gemaakt en waar die worden opgeslagen.
  • Je kan uitleggen hoe de voortplantingscellen bij de vrouw komen.

Slide 2 - Tekstslide

Geslachtsorgaan man

  • Zaadballen: maken zaadcellen
  • Bijballen: opslag zaadcellen
  • Zaadleider: vervoer zaadcellen
  • Zaadblaasjes en prostaat: voegen vocht toe, dan hete het sperma
  • Urinebuis

Slide 3 - Tekstslide

Zaadcel = voortplantingscel
Zaadballen produceren zaadcellen.
De zaadcellen worden opgeslagen in de bijballen.
Via de zaadleiders worden de zaadcellen vervoert naar de prostaat en zaadblaasje

Slide 4 - Tekstslide

Erectie bij de man

Slide 5 - Tekstslide

Erectie bij de man
zwellichamen vullen zich met bloed
Penis wordt langer en steviger zodat de man het kan inbrengen bij de vrouw

Slide 6 - Tekstslide

Sperma maken
Route zaadcellen: zaadbal -> bijbal -> zaadleider -> zaadblaasjes -> prostaat -> urinebuis -> zaadlozing

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de voortplantingscel van de man

Slide 8 - Open vraag

In welk onderdeel worden de zaadcellen gemaakt
A
zaadballen
B
bijballen
C
prostaat
D
zaadblaasje

Slide 9 - Quizvraag

In welk onderdeel worden de zaadcellen bewaard
A
zaadballen
B
bijballen
C
prostaat
D
zaadblaasje

Slide 10 - Quizvraag

penis
bijbal
zaadbal
balzak
eikel
zaadleider

Slide 11 - Sleepvraag

Zet de route die een zaadcel aflegt tot aan een zaadlozing in de juiste volgorde.
zaadballen
bijballen
prostaat
Urinebuis
zaadleiders

Slide 12 - Sleepvraag

Wat voegen de prostaat en zaadblaasjes toe aan de zaadcellen
A
zaadvocht
B
bloed
C
slijmvlies

Slide 13 - Quizvraag

Leerdoelen 11.1
  • Je kan de onderdelen van het vrouwelijke geslachtsorgaan benoemen en aanwijzen
  • Je kan uitleggen wat de voortplantingscellen van vrouwen zijn.
  • Je kan uitleggen waar de voortplantingscellen worden gemaakt en waar die worden opgeslagen.
  • Je kan uitleggen wanneer een meisje vruchtbaar is.
  • Je kan uitleggen wat menstruatie is en hoe het werkt.


Slide 14 - Tekstslide

Vrouw
Voortplantingsstelsel vrouw
  • In de eierstokken liggen (onrijpe) eicellen.
  • De eileider vervoert eicellen naar de baarmoeder.
  • Een eicel rijpt in een follikel in de eierstok. Na twee weken is de eicel rijp, en komt de eicel in de eileider => ovulatie/eisprong

Een meisje is vruchtbaar als eicellen gaan rijpen (menstruatie).

Slide 15 - Tekstslide

Vruchtbaarheid vrouw
Meisjes geboren met 400.000 onrijpe eicellen in eierstokken

Vanaf puberteit: hormonen uit hersenen stimuleren 
1. Rijping eicellen


Slide 16 - Tekstslide

Ovulatie/eisprong
Hier zie je een eicel vrijkomen uit de eierstok. Dat heet ovulatie.

Gemiddeld 1 keer per 4 
weken.

Slide 17 - Tekstslide

Voortplanting
Menstruatiecyclus
Eisprong / ovulatie

Tijdens het rijpen 
bouwt er een 
slijmvlieslaag

Slide 18 - Tekstslide

Menstruatiecyclus
Bestaat uit 28 dagen

menstruatie
dag 1 t/m 5 menstruatie (bloedverlies)
dag 5 t/m 28 slimvliesopbouw

ei rijping - Blaasje van eicel wordt groter
Dag 1 t/m 13 eicel is aan het rijpen
Dag 14 eisprong/ovulatie
24 uur vruchtbaar
eicel sterft af. 

Slide 19 - Tekstslide

zaadcel
baarmoeder
eicel
penis

Slide 20 - Sleepvraag

In welk onderdeel rijpen de eicellen?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 21 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Een vrouw heeft al haar eicellen al vanaf haar geboorte
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Hoeveel eicellen heeft een vrouw ongeveer vanaf geboorte?
A
100.000
B
200.000
C
10.000
D
40.000

Slide 23 - Quizvraag

Vanaf wanneer is de vrouw vruchtbaar?
A
vanaf haar geboorte
B
vanaf haar eerste menstruatie

Slide 24 - Quizvraag

Hoe vaak wordt een eicel rijp?
A
Een keer per week
B
Een keer per maand
C
Een keer per jaar
D
Twee keer per maand

Slide 25 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor ovulatie?
A
Eicel rijping
B
Eisprong
C
Zaadlozing

Slide 26 - Quizvraag

Wat gebeurt eerder?
A
eicel rijping
B
slimvlies opbouw

Slide 27 - Quizvraag

eisprong
menstruatie
rijpen eicel

Slide 28 - Sleepvraag

Hoe lang duurt het eicel rijpen?
A
7 dagen
B
5 dagen
C
14 dagen
D
20 dagen

Slide 29 - Quizvraag

Hoe lang duurt de gehele menstruatie cyclus
A
30 dagen
B
31 dagen
C
24 dagen
D
28 dagen

Slide 30 - Quizvraag

Leerdoelen 11.2
  • Je kan de route benoemen van de zaadcel vanaf de bijbal tot de eileider.
  • Je kan uitleggen wat een bevruchting is en wanneer dat gebeurt.
  • Je kan uitleggen wat er na de bevruchting gebeurt.
  • Je kan uitleggen wat voorbehoedsmiddelen zijn
  • Je kan 4 verschillende voorbehoedsmiddelen benoemen en uitleggen hoe die werken
  • Je kan uitleggen wat een morning afterpil is en wat een abortus is.



Slide 31 - Tekstslide

Route van het sperma
  • man komt klaar in vagina
  • sperma gaat via de baarmoeder naar eileider
  • In de eileider word eicel bevrucht door (meestal) 1 zaadcel 
  • Na doordringen van 1 zaadcel word buitenste laag eicel ondoordringbaar.

Slide 32 - Tekstslide

Bevruchting

bevruchting
De kern van een zaadcel en een eicel zijn samengesmolten

Slide 33 - Tekstslide

Bevruchte eicel

Slide 34 - Tekstslide

Innesteling
De bevruchte eicel bevestigd zich aan het opgebouwde slijmvlies in de baarmoeder

Slide 35 - Tekstslide

eicel
Wat is de route van een zaadcel
vagina
baarmoedermond
baarmoeder
eileider

Slide 36 - Sleepvraag

Bij bevruchting ontstaat een bevruchte zaadcel.
A
Ja
B
Nee

Slide 37 - Quizvraag

Wat is bevruchting?
A
Als de zaadcellen de baarmoeder bereikt
B
Wanneer de man klaarkomt in de vrouw
C
Als de zaadcellen in de eileider komen
D
Als een zaadcel samensmelt met een eicel

Slide 38 - Quizvraag

Kunnen er meerdere zaadcellen de eicel in? Leg uit

Slide 39 - Open vraag

Na de bevruchting is de vrouw 100% met zekerheid zwanger
A
waar
B
niet waar

Slide 40 - Quizvraag

Voorbehoedsmiddelen
Een ander woord voor voorbehoedsmiddel is anticonceptie.
Een voorbehoedsmiddel zorgt ervoor dat er geen bevruchting van de eicel plaatsvindt.
Er zijn verschillende voorbehoedsmiddelen.

Slide 41 - Tekstslide

Betrouwbaar: condoom 
Een condoom is een hoesje van dun rubber. 

Condoom beschermt  tegen Soa's en zwangerschap.

Gebruik een condoom maar 1 x 

Slide 42 - Tekstslide

De pil 
De pil bevat hormonen. De pil zorgt ervoor dat er geen eisprong meer is. 

De pil moet dagelijks worden ingenomen. (3 weken lang) 

De pil werkt NIET tegen Soa's. 

Slide 43 - Tekstslide

De spiraal
- Kan via de dokter
- Beschermt niet tegen SOA's
- stopt opbouw barmoederslimvlies

Slide 44 - Tekstslide

ongewenste zwangerschap


morningafterpil (binnen 72 uur)
abortuspil (tot de 7e week)
zuigcurettage (tot de 13e week)
late abortus (tot 23e week)

Slide 45 - Tekstslide

Morningafterpil
Er is iets misgegaan:
- condoom gescheurd of het is misgegaan bij het verwijderen o.i.d.
- een pil vergeten en toch seks gehad

Morning-afterpil: innemen binnen 72 uur, voorkomt innestelen van de bevruchte eicel.

Slide 46 - Tekstslide

Abortus
- Tot 7e week is abortuspil mogelijk
- Tot 13e week zuigcurettage 
- Tot 22e week is abortus mogelijk via heftige ingreep
- Abortus is gratis en kan worden gedaan in abortuskliniek
- Meningen over abortus zijn verdeeld

Slide 47 - Tekstslide

Einde
Zijn er nog vragen?

Leertips
- presentaties op classroom
- slim stampen via de digitale leeromgeving
- samenvatting maken

Slide 48 - Tekstslide