Oefentoets Voortplanting 2HAVO

Drie geslachtskenmerken van een vrouw zijn schaamlippen, borsten en schaamhaar.

Welk kenmerk is een secundair geslachtskenmerk of welke kenmerken zijn secundaire geslachtskenmerken?

A
alleen de schaamlippen
B
alleen de schaamlippen en de borsten
C
alleen de borsten en schaamhaar
D
schaamlippen, borsten en schaamhaar
1 / 23
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Drie geslachtskenmerken van een vrouw zijn schaamlippen, borsten en schaamhaar.

Welk kenmerk is een secundair geslachtskenmerk of welke kenmerken zijn secundaire geslachtskenmerken?

A
alleen de schaamlippen
B
alleen de schaamlippen en de borsten
C
alleen de borsten en schaamhaar
D
schaamlippen, borsten en schaamhaar

Slide 1 - Quizvraag

Sleep de onderstaande secundaire geslachtskenmerken naar het juiste vak (zie boven).
secundaire geslachtskenmerken
jongen
secundaire geslachtskenmerken
beiden
secundaire geslachtskenmerken
meisje
borsten
groeispurt
baard in de keel
bredere heupen
okselhaar
gespierdere lichaamsbouw
actiever worden zweetklieren
gezichtsbeharing
volgroeien schaamlippen

Slide 2 - Sleepvraag

In de afbeelding hiernaast staan de organen van het mannelijk voortplantingsstelsel. Er staan vijf organen aangegeven met een cijfer.

Sleep de onderstaande namen achter het juiste cijfer
teelbal
zwellichaam
prostaat
zaadblaasje
bijbal

Slide 3 - Sleepvraag

In welke delen van het voortplantingsstelsel van een man worden zaadcellen tijdelijk opgeslagen?
A
in de bijballen
B
in de teelballen
C
in de zaadblaasjes
D
in de zwellichamen

Slide 4 - Quizvraag


Enkele organen van het mannelijke voortplantingsstelsel zijn:
1. Bijballen
2. Urinebuis
3. Teelballen
4. Zaadleiders
Door welke delen van het voortplantingsstelsel gaan de zaadcellen achtereenvolgens, vanaf de plaats waar ze gemaakt worden tot buiten het lichaam?

A
1 – 2 – 3 – 4
B
3 – 1 – 4 – 2
C
3 – 4 – 1 – 2
D
1 – 3 – 2 – 4

Slide 5 - Quizvraag


De zaadballen liggen in de balzak (scrotum).
Dit is noodzakelijk omdat …

A
… ze daar goed beschermd liggen
B
… de temperatuur daar goed is voor de zaadvorming
C
… de afstand tot de penis anders te groot wordt
D
… er in de buikholte geen ruimte meer is

Slide 6 - Quizvraag

In de afbeelding hiernaast staan de organen van het mannelijk voortplantingsstelsel. Er staan acht organen aangegeven met een cijfer. Sleep de groene namen achter het juiste cijfer.
kleine schaamlip
vagina
clitoris
grote schaamlip
eileider
baarmoeder
urineblaas
eierstok

Slide 7 - Sleepvraag

Een eicel die niet wordt bevrucht, lost op en verdwijnt.
Waar gebeurt dit?

A
In de baarmoeder
B
In een eierstok
C
In een eileider
D
In de vagina

Slide 8 - Quizvraag


In de afbeelding zijn de voortplantingsorganen van een vrouw schematisch getekend. Het voorbehoedmiddel dat in de afbeelding met P is aangegeven, is een spiraaltje.
Hoe heet het orgaan waarin het spiraaltje zich bevindt?

Slide 9 - Open vraag

Hoe heet het proces waarbij de kern van de zaadcel versmelt met de kern van de eicel?
A
de innesteling
B
de bevruchting
C
de ovulatie
D
de ejaculatie

Slide 10 - Quizvraag

Ovulatie is …
A
… het binnenkomen van een eicel in de baarmoeder
B
… de celdeling die aan de vorming van de eicel vooraf gaat
C
… de ontwikkeling van een onrijpe tot een rijpe eicel
D
… het vrijkomen van een rijpe eicel uit de eierstok

Slide 11 - Quizvraag

Hieronder staan  de nummers 1 t/m 8. Bij 1 staat de menstruatie.  Zet de onderstaande processen in volgorde door ze achter de nummers te slepen.

1. menstruatie
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8,
rijping van de eicel
ovulatie
innesteling
eerste delingen
bevruchting
ontwikkeling van placenta 
geboorte 

Slide 12 - Sleepvraag

nu volgt de laatste vraag

Slide 13 - Tekstslide


Kan een bevruchte eicel in de eileider van een volwassen vrouw voorkomen? En een onbevruchte eicel?
A
beiden kunnen voorkomen in de eileider
B
alleen een bevruchte eicel kan voorkomen in de eileider, een onbevruchte eicel niet
C
alleen een onbevruchte eicel kan voorkomen in de eileider, een bevruchte eicel niet
D
beiden kunnen niet voorkomen in de eileider

Slide 14 - Quizvraag

Verminderde vruchtbaarheid kan bij een vrouw verschillende oorzaken hebben. Eén van de oorzaken is een verstopping van een eileider, bijvoorbeeld door een ontsteking.
Leg uit waardoor de kans op een bevruchting kleiner wordt als de eileider verstopt is.

Slide 15 - Open vraag


Twee beweringen over de eicellen bij een vrouw zijn:
1. Onder invloed van de hypofyse vindt de rijping van de eicellen plaats in de eierstokken.
2. Alle onrijpe eicellen van een vrouw zijn al aanwezig bij de geboorte.
Welke van deze beweringen is of zijn juist?

A
alleen bewering 1 is juist
B
alleen bewering 2 is juist
C
beide beweringen zijn juist
D
beide beweringen zijn onjuist

Slide 16 - Quizvraag


Bij een gemiddelde vrouw duurt de menstruatiecyclus ongeveer vier weken. Deze cyclus wordt geregeld door hormonen.
Op de kalender in de afbeelding heeft een vrouw aangegeven (in het zwart) wanneer ze ongesteld was. Haar eerste menstruatiedag was op 15 oktober. Ze menstrueert erg regelmatig.
Wanneer heeft deze vrouw haar volgende menstruatie? 

A
rond 29 oktober
B
rond 5 november
C
rond 12 november
D
rond 15 november

Slide 17 - Quizvraag


Bij een gemiddelde vrouw duurt de menstruatiecyclus ongeveer vier weken. Deze cyclus wordt geregeld door hormonen.
Op de kalender in de afbeelding heeft een vrouw aangegeven (in het zwart) wanneer ze ongesteld was. Haar eerste menstruatiedag was op 15 oktober. Ze menstrueert erg regelmatig.
Wanneer heeft deze vrouw haar eerst volgende ovulatie? 

A
rond 22 oktober
B
rond 29 oktober
C
rond 5 november
D
rond 12 november

Slide 18 - Quizvraag


Bij een gemiddelde vrouw duurt de menstruatiecyclus ongeveer vier weken. Op de kalender in de afbeelding heeft een vrouw aangegeven (in het zwart) wanneer ze ongesteld was. Haar eerste menstruatiedag was op 15 oktober. Ze menstrueert erg regelmatig. Net na de ovulatie wordt de eicel bevrucht.
Wanneer vindt waarschijnlijk de innesteling plaats? 

A
rond 22 oktober
B
rond 29 oktober
C
rond 5 november
D
rond 12 november

Slide 19 - Quizvraag

Tijdens de menstruatie bij de vrouw wordt …
A
… de onbevruchte eicel uit eileider verwijderd
B
… telkens één eicel uit één van de eierstokken verwijderd
C
… de bevruchte eicel uit de baarmoeder verwijderd
D
… een deel van het baarmoederslijmvlies uit de baarmoeder verwijderd

Slide 20 - Quizvraag

Vinden bij een zwangere vrouw menstruaties plaats? En ovulaties?
A
er vinden geen menstruaties en geen ovulaties plaats
B
er vinden wel menstruaties plaats, maar geen ovulaties
C
er vinden geen menstruaties plaats, maar wel ovulaties
D
er vinden zowel menstruaties als ovulaties plaats

Slide 21 - Quizvraag


In de afbeelding hiernaast zijn de veranderingen in het baarmoeder-slijmvlies van een zwangere vrouw gedurende zes weken schematisch weergegeven. Er zijn drie perioden P, Q en R aangegeven.
In welke periode heeft de bevruchting plaatsgevonden?
A
in periode P
B
in periode Q
C
in periode R

Slide 22 - Quizvraag


In de afbeelding hiernaast zijn de veranderingen in het baarmoeder-slijmvlies van een zwangere vrouw gedurende zes weken schematisch weergegeven. Er zijn drie perioden P, Q en R aangegeven.
In welke periode heeft de innesteling plaatsgevonden?
A
in periode P
B
in periode Q
C
in periode R

Slide 23 - Quizvraag