In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Herhalen via LessonUp
- Je bent stil tijdens de uitleg.
- Je doet serieus mee.
- Je doet de hele les mee.
Slide 1 - Tekstslide
Paragraaf 4.2
Om je huis en de spullen die daar in staan te beschermen, kun je een inboedelverzekering of een opstalverzekering afsluiten. Als je bij de verzekeraar een te lage waarde voor je woonhuis of inboedel hebt opgegeven, dan ben je onderverzekerd.
Slide 2 - Tekstslide
Paragraaf 4.3
Als je met een scooter of auto schade aan een ander toebrengt, moet jij de schade betalen. Hiervoor moet je een WA-verzekering aflsuiten. Je kunt er ook voor kiezen om een cascoverzekering of een allriskverzekering af te sluiten. Maandelijks moet je voor je verzekering een premie betalen aan de verzekeringsmaatschappij. Maar hoe wordt die hoogte eigenlijk bepaald?
WA- verzekering is het gewicht. Cascoverzekering is de nieuwwaarde van je voertuig.
Goede bestuurder worden beloond met een no-claimkorting. Deze korting is terug te vinden in de bonus-malusladder.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
1) Een inboedelverzekering sluit je af voor schade aan je huis. 2) Een opstalverzekering sluit je af voor de spullen in je huis.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
Beide zijn onjuist.
D
Beide zijn juist.
Slide 5 - Quizvraag
Wanneer ben je onderverzekerd?
Slide 6 - Open vraag
1) Een WA-verzekering is verplicht. 2) Een cascoverzekering dekt je alleen tegen schade die jij aanbrengt met je eigen voertuig aan iemand anders.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
Beide zijn juist.
D
Beide zijn onjuist.
Slide 7 - Quizvraag
Hoe wordt de hoogte van de premie bepaald?
Slide 8 - Woordweb
Leg uit hoe de bonus-malusladder werkt.
Slide 9 - Open vraag
Romy heeft 6 schadevrije jaren, hierdoor krijgt zij 72,5% korting op haar brutopremie. Haar brutopremie is € 950 per jaar. Bereken hoeveel nettopremie Romy betaalt.
Slide 10 - Open vraag
In klas 3Kj hebben 6 van 21 leerlingen hun huiswerk wel gemaakt. Hoeveel procent van de leerlingen heeft hun huiswerk niet gemaakt?