Herhalen thema 4 voortplanting TL2

Herhalen thema 4 voortplanting TL2
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhalen thema 4 voortplanting TL2

Slide 1 - Tekstslide

Hoe gaan we dat doen
- Blauwe achtergrond = vraag
- Antwoord op bordje schrijven en omhoog houden
- Niet overleggen en stil werken

Slide 2 - Tekstslide

Hoe noem je geslachtskenmerken die vanaf de geboorte al aanwezig zijn?

Slide 3 - Open vraag


19. Geslachtskenmerken
Geslachtskenmerken kun je onderverdelen in primaire
geslachtskenmerken en secundaire geslachtskenmerken.

In welke zin staan alleen secundaire geslachtskenmerken?
A
Schaamlippen, borstgroei en borsthaar.
B
Schaamhaar, borstgroei en lagere stem.
C
Balzak, schaamlippen en penis.
D
Balzak, bredere schouders en lagere stem.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is intersekse?
A
Iemand die op mannen en vrouwen valt
B
Iemand met zowel vrouwelijke als mannelijke kenmerken
C
Iemand die niet van seks houdt
D
Iemand die verslaafd is aan seks

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de puberteit?
A
Periode waarin je naar de middelbare school gaat.
B
Periode waarin je geestelijk en lichamelijk volwassen wordt.
C
Periode waarin je veel vrienden en vriendinnen krijgt.
D
Periode waarin je op kamers gaat wonen.

Slide 6 - Quizvraag

Belangrijk 4.1
- Leerdoelen
- Begrippen
- Afbeelding: 2 en 3
- Opdracht: 5

Slide 7 - Tekstslide

In dit deel van het voortplantingsstelsel van de vrouw liggen eicellen
A
Eileider
B
Eierstokken
C
Baarmoeder
D
Vagina

Slide 8 - Quizvraag

Waar in het voortplantingsstelsel van een vrouw vindt bevruchting plaats?
A
Baarmoeder
B
Vagina
C
Eileider
D
Eierstok

Slide 9 - Quizvraag

Welk onderdeel van het voortplantingsstelsel van de vrouw maakt geslachtshormonen?
A
Baarmoeder
B
Eileider
C
Eierstok
D
Clitoris

Slide 10 - Quizvraag

Een eicel is de grootste menselijke cel. Waarom is de eicel zo groot?

Slide 11 - Open vraag

Wat is de functie van de binnenste schaamlippen?
A
slijm maken zodat de penis makkelijk naar binnen kan.
B
om de vagina te beschermen
C
om er voor te zorgen dat je buitenste schaamlippen naar buiten staan.

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor ongesteld?

Slide 13 - Open vraag

Wat is een ander woord voor eisprong EN op welke dag van de menstruatiecyclus vindt de eisprong plaats?

Slide 14 - Open vraag

Welke hormoonklieren spelen een rol bij de voortplanting?
A
Teelballen, eierstokken en schildklier
B
Teelballen, eierstokken en alvleesklier
C
Teelballen, eierstokken en Speekselklieren
D
Teelballen, eierstokken en hypofyse

Slide 15 - Quizvraag

Hoelang duurt een menstruatiecyclus ongeveer?
A
ongeveer 28 dagen
B
ongeveer 7 dagen
C
ongeveer 15 dagen
D
ongeveer 4 dagen

Slide 16 - Quizvraag

Wat gebeurd er in de overgang?
A
Een vrouw maakt geen nieuwe eicellen aan
B
Er komen geen eicellen meer tot ontwikkeling
C
Er komen steeds minder eicellen tot ontwikkeling
D
Een vrouw maakt minder eicellen aan

Slide 17 - Quizvraag

Belangrijk 4.2
- Leerdoelen
- Begrippen
- Afbeelding: 2!, 4, 5, 8, 9
- Opdracht 1, 5

Slide 18 - Tekstslide

Wat is de functie van de zaadleider in het voortplantingsstelsel van de man?
A
Slaat zaadcellen op
B
Vervoert de zaadcellen
C
Ontstaan zaadcellen
D
Voegen zaadvocht toe

Slide 19 - Quizvraag

In de afbeelding worden onder andere enkele delen van het voortplantingsstelsel van de man weergegeven.

Productie van zaadcellen is letter:
A
Q
B
R
C
S
D
T

Slide 20 - Quizvraag

Welke delen van het voortplantingsstelsel van een man voegen vocht toe aan de zaadcellen waardoor deze beter gaan bewegen?
A
de bijballen en de prostaat
B
de bijballen en de zaadblaasjes
C
de prostaat en de zaadblaasjes
D
de bijballen, de prostaat en de zaadblaasjes

Slide 21 - Quizvraag

In de afbeelding is het voortplantingsstelsel van een gesteriliseerde man schematisch getekend. Is deze man nog instaat nog een orgasme te krijgen?
A
Nee, deze man kan geen orgasme krijgen.
B
Ja, maar bij een orgasme vindt geen lozing van zaadvocht plaats.
C
Ja, maar bij een orgasme bevat het zaadvocht geen zaadcellen.

Slide 22 - Quizvraag

Waarom moeten de teelballen indalen?
A
Omdat de temperatuur in de buik beter is dan buiten de buik.
B
omdat anders de balzak niet gevuld wordt.
C
Omdat de temperatuur in de buik te hoog is voor de ontwikkeling van de zaadcel

Slide 23 - Quizvraag

In welke volgorde gaan zaadcellen door het voortplantingsstelsel van de man?
A
bijballen – zaadleiders – teelballen – prostaat - urinebuis
B
teelballen – prostaat – bijballen – zaadleiders - urinebuis
C
bijballen – teelballen – prostaat – urinebuis - zaadleiders
D
teelballen – bijballen – zaadleiders – prostaat – urinebuis

Slide 24 - Quizvraag

Hoe kan een zaadcel zich voortbewegen?
A
Met de zweepstaart
B
Met de zaadblaasjes

Slide 25 - Quizvraag

Hoe het het weefsel dat zorgt voor een erectie?

Slide 26 - Open vraag

Belangrijk 4.3
- Leerdoelen
- Begrippen
- Afbeelding 2!, 3, 4, 5
- Opdracht 1 en 5

Slide 27 - Tekstslide

Belangrijk 4.4
- Leerdoelen
- Begrippen

Slide 28 - Tekstslide

Wat is anticonceptie?
A
Zorgen dat je geen SOA kan krijgen
B
Zorgen dat je niet zwanger kan raken
C
Zorgen dat je geen huid op huid contact hebt
D
Zorgen dat je onvruchtbaar bent

Slide 29 - Quizvraag

Noem 2 manieren van anticonceptie die NIET betrouwbaar zijn

Slide 30 - Open vraag

Welke van de volgende beweringen over het condoom is juist?
1. Een condoom beschermt tegen zwangerschap
2. een condoom beschermt tegen SOA.


A
Alleen 1
B
Alleen 2
C
Beide beweringen
D
Geen van beide beweringen

Slide 31 - Quizvraag

Wat is de functie van de anticonceptiepil?
A
Die voorkomt het innestelen van een bevruchte eicel.
B
Die voorkomt het vrijkomen van de eicel.
C
Die zorgt voor de afbraak van de zaadcellen.
D
Die zorgt voor het aangroeien van het baarmoederslijmvlies.

Slide 32 - Quizvraag

Noem 2 noodmaatregelen na onveilige geslachtsgemeenschap met een mogelijke zwangerschap als gevolg

Slide 33 - Open vraag

Chlamydia is een:
A
Weinig voorkomende soa, veroorzaakt door een virus
B
Weinig voorkomende soa, veroorzaakt door een bacterie
C
Vaak voorkomende soa, veroorzaakt door een virus
D
Vaak voorkomende soa, veroorzaakt door een bacterie

Slide 34 - Quizvraag

Wat is HIV?
A
Dit is een verkoudheid.
B
Dit is een virus dat uiteindelijk aids veroorzaakt.
C
Dit is hetzelfde als aids.
D
Dit is een bacterie.

Slide 35 - Quizvraag

Belangrijk 4.5
- Leerdoelen
- Begrippen
- Afbeelding 2, 4
- Opdracht 5

Slide 36 - Tekstslide

Als een zaadcel een eicel is binnengedrongen dan kunnen andere zaadcellen er nog bij.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quizvraag

Na de bevruchting gaat de eicel delen. Hoe noemen we het als het klompje cellen aankomt in de baarmoeder en zich hier vast zet in het slijmvlies?

Slide 38 - Open vraag


6. Hoe lang duurt een
zwangerschap bij de mens?
Les: Zwangerschap
A
een half jaar
B
7 maanden
C
9 maanden
D
een jaar

Slide 39 - Quizvraag


8. Wordt een vrouw tijdens de 
zwangerschap ongesteld?
Les: Zwangerschap
A
ja
B
nee

Slide 40 - Quizvraag


Na de geboorte wordt de placenta gecontroleerd op afwijkingen. Tijdens de zwangerschap produceert de placenta hormonen.
Wat is nog meer een functie van de placenta?

A
Beschermt het kind tegen bijvoorbeeld stoten in de buik
B
Het kind voorzien van voeding en zuurstof
C
Het zorgt er voor dat het kind in de buik vast blijft zitten tot de bevalling

Slide 41 - Quizvraag

Waarmee is de embryo verbonden met de placenta?

Slide 42 - Open vraag

Wat zijn de functies van het vruchtwater?
A
Bescherming tegen uitdroging
B
Constante temperatuur
C
Bescherming tegen stoten
D
Genoeg te drinken

Slide 43 - Quizvraag

Noem 3 manieren van prenataal onderzoek (voor de geboorte onderzoek)

Slide 44 - Open vraag

Belangrijk 4.6
- Leerdoelen
- Begrippen
- Afbeelding 1, 2, 3 en 4
- Opdracht 5

Slide 45 - Tekstslide

Noem nog 5 manieren van anticonceptie

Slide 46 - Open vraag

Belangrijk 4.7
- Leerdoelen
- Spiraal en sterilisatie

Slide 47 - Tekstslide

Wat is de volgorde van de bevalling?
A
ontsluiting - uitdrijving - nageboorte
B
uitdrijving - ontsluiting - nageboorte
C
ontsluiting - nageboorte - uitdrijving
D
uitdrijving - nageboorte - ontsluiting

Slide 48 - Quizvraag

Wat zijn weeën?
A
Ontsluiting
B
Eerste verschijnselen van de bevalling
C
Samentrekkingen van de baarmoederwand
D
Baby's die verkeerd om in de buik liggen

Slide 49 - Quizvraag

Belangrijk 4.8
- Leerdoelen
- Begrippen
- Afbeelding: 1 en 2

Slide 50 - Tekstslide

Hoe leren voor de toets
Zelf een samenvatting schrijven
Begrippenlijst maken
Online oefenen: flitskaarten, opdrachten maken, oefentoetsen

Slide 51 - Tekstslide