H4 Keuzevoorzetsels

H4
Keuzevoorzetsels
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H4
Keuzevoorzetsels

Slide 1 - Tekstslide

Grammatik - Wechselpräpositionen
an                    aan, bij
auf                   op
hinter             achter
neben            naast
in                      in, naar
über                over, boven 
unter              onder
vor                   voor,  ... geleden
zwischen     tussen
geven soms de 3e en soms de 4e naamval

Slide 2 - Tekstslide

Wechselpräpositionen - Regeln I
1. Is er sprake van een toestand, kun je vragen wo? (waar) of wann? (wanneer)
> gebruik de 3e naamval
- Wir stehen in dem Bus (m).
- In einer Woche kommt er.

2. Is er sprake van een beweging, kun je vragen wohin? (waarheen)
> gebruik de 4e naamval
- Wir gehen in die Stadt.

Slide 3 - Tekstslide

Ik heb in deze week geen tijd.
A
Waar?
B
Wanneer?
C
Waarheen?

Slide 4 - Quizvraag

Leg de lepels maar naast de vorken.
A
Waar?
B
Wanneer?
C
Waarheen?

Slide 5 - Quizvraag

Waarom heb je de plattegrond gister op de vloer gelegd?
A
Waar?
B
Wanneer?
C
Waarheen?

Slide 6 - Quizvraag

Ligt mijn boek in jouw kast?
A
Waar?
B
Wanneer?
C
Waarheen?

Slide 7 - Quizvraag

Wechselpräpositionen - üben
1. Ich lege das Heft (op de) Tisch (m).
Beweging, dus 4e;          op = auf
mannelijk, 4e naamval = den                                                             antwoord: auf den
2. Er sitzt (tussen hen).
Toestand, wo?, dus 3e   tussen = zwischen
persoonlijk voornaamwoord mv zij, 3e naamval = ihnen      antwoord: zwischen ihnen
3. Das geschah (een ... geleden) Jahr (o).
Toestand, wann?, dus 3e
geleden = vor
onzijdig, 3e naamval = einem                                                            antwoord: vor einem 

Slide 8 - Tekstslide

Ich lege den Brief ___ ___ Tisch (m).
A
auf den
B
auf dem

Slide 9 - Quizvraag

Der Zucker steht im Regal ___ ___ Reis (m).

A
über dem
B
über den

Slide 10 - Quizvraag

Sie müssen ___ ___ nächsten Ampel (v) rechts abbiegen.
A
an der
B
an die

Slide 11 - Quizvraag

Im Kino hat sich gestern ein sehr großer Mann ___ ___ gesetzt.
A
vor mich
B
vor mir

Slide 12 - Quizvraag

Siehst du die junge Frau ___ ___ Blumengeschäft (e)?
A
vor das
B
vor dem

Slide 13 - Quizvraag

Ich fahre das Auto ___ ___ Haus.
A
vor das
B
vor dem

Slide 14 - Quizvraag

In Marias Kinderzimmer hängt ein Poster ihrer Lieblingsband _____ _____ Wand (v).
A
an der
B
an die

Slide 15 - Quizvraag

H41
3.12.2021

Slide 16 - Tekstslide

Hausaufgaben
Kijk je huiswerkopdrachten van de vorige lessen na (antwoorden in Classroom).
Schrijf bij je foute antwoorden de goede antwoorden in een andere kleur + schrijf de regel erbij: wo, wann, wohin?
GIBT ES FRAGEN?

Slide 17 - Tekstslide

Dit zijn de keuzevoorzetsels
(per stuk intypen)

Slide 18 - Woordweb

Marius sitzt ___ ___ beiden Austauschstudenten.
A
zwischen die
B
zwischen den

Slide 19 - Quizvraag

Wir fahren zuerst in
____ Stadt (v) und dann in ___ Zoo (m).
A
in der, in den
B
in die, in dem
C
in die, in den

Slide 20 - Quizvraag

Am Handy: „Ich stehe am Hauptbahnhof ___ ___ Bäcker (m)
und der Drogerie .“
A
zwischen den
B
zwischen dem

Slide 21 - Quizvraag

Ich stehe schon seit 5 Minuten ___ ___ der Ampel! Sie wird einfach nicht grün!
A
an der
B
an die

Slide 22 - Quizvraag

Der kleine Marcel spielt Verstecken. Er steht ___ ___ Tür. (die Tür)
A
hinter die
B
hinter der

Slide 23 - Quizvraag

Thomas hat die neue Lampe ___ ___ Esstisch gehängt.
(der Esstisch, -e)
A
über dem
B
über den

Slide 24 - Quizvraag

(Naast mijn) Bruder steht sein Freund.

Slide 25 - Open vraag

Ich setze mich (achter U).

Slide 26 - Open vraag

Der Ball rollt (onder de) Sofa (o).

Slide 27 - Open vraag

Im Sommer fahre ich immer gern (aan het) Strand (m).

Slide 28 - Open vraag

Hausaufgaben
Machen: https://grammatiktraining.de/templokpraepositionen/wechselpraepositionen-artikel-ergaenzen-grammatikuebung.html 

Slide 29 - Tekstslide