Schrijven: zinsopbouw

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

¡Hola!

Hoofdstuk 6

Un viaje por el mundo español 

Grammatica hoofdstuk 6 

Schrijfvaardigheid 

Zinsconstructie + voorzetsels 

Zinsopbouw

1. Werkwoorden bij elkaar.
2. De ontkenning ('no') staat vóór het vervoegde ww. 
3. Tijdsbepaling vóór- of achteraan de zin.
   
4. Plaatsbepaling vóór- of achteraan de zin.
5. Rest van de opbouw is vaak net als in het NL.

vb: No quiero comer en mi casa a las ocho. 

standaardzinnen

zinsopbouw

zinsopbouw 

Langere zinnen

zinsopbouw 

Langere zinnen

zinsopbouw 

Het gezegde

Het gezegde bestaat uit alle werkwoorden in de zin. 

De werkwoorden staan bij Spaans bij elkaar.

 

Bijvoorbeeld :

Va a trabajar en Francia 

He trabajado en Francia

De ontkenning

Bij een ontkenning staat no voor de persoonsvorm.

No veo el libro.               Ik zie het boek niet. 

                  No he visto el libro.      Ik heb het boek niet gezien.

Vragen stellen

Als je in het Spaans een vraag stelt, dan is de woordvolgorde hetzelfde als in een gewone, bevestigende zin. 

Voor de zin komt altijd een omgekeerd vraagteken: ¿. 

Achter de zin zet je een gewoon vraagteken.

 Hetzelfde geldt voor het uitroepteken. 

                                    Vraagwoorden

waarom?	¿Por qué?
wat?	¿Qué?
waar?	¿Dónde?
hoe?	¿Cómo?
Wanneer?	¿Cuándo?
Waarheen?	¿Adónde?
Waarvandaan	¿De dónde?
Wie?	¿Quién(es)?
Welke (+ww)?	¿Cuál(es)? Achter cuál komt een ww, vaak ser
Welke (+zelfstnw of ww)?	¿Qué? Achter qué komt een zelfst.nw óf een ww.
hoeveel	¿Cuánto(s)/-a(s)?

Zet de zin in de juiste volgorde:

catorce

Tom

años

tiene

Zet de zin in de juiste volgorde:

bebe

mucho

leche

Richard

Zet de onderstaande zin in de juiste volgorde

a Italia

de vacaciones

ido

hemos

el verano pasado

Zet de onderstaande zin in de juiste volgorde

este verano

el español

practicar

vamos a

en España

¡A trabajar!

Libro de trabajo

pág.103 ejercicios 13 y 14