Wat: Maak de opdracht die wordt uitgedeeld. Eerst in stilte, dan in overleg.
Hoe: Stoplicht op rood? Dan is het stil. Stoplicht op groen? Dan mag je zachtjes overleggen.
Hulp: Stoplicht op rood? Geen hulp. Stoplicht op groen? Overleg met je buurman. Daarna vraag je hulp aan de docent.
Klaar: Maak 2, 3 en 4 op blz. 47 t/m 50
Resultaat: Ik controleer aan het einde van de les of je alles
hebt begrepen.