Politieke Partijen

Dimensie 3
Politiek - Juridisch
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Dimensie 3
Politiek - Juridisch

Slide 1 - Tekstslide

Toets Periode 3: werkstuk
Aan het eind van deze periode lever je een werkstuk in over de politieke, juridische dimensie.

Slide 2 - Tekstslide

Rijksoverheid.nl
Voorste rij v.l.n.r.: Bruins Slot, Schouten, Rutte, koning Willem-Alexander, Hoekstra, Yesilgoz en Dijkgraaf. Middelste rij v.n.r.: Schreinemacher, Van Gennip, Adriaansens, Ollogren, Harbers, Staghouwer en Kuipers. Achterste rij v.n.r.: Van der Wal, Wiersma, Weerwind, De Jonge, Jetten en Helder. (Kaag ontbrak)
Demissionair

Slide 3 - Tekstslide

Politieke partij:
Een politieke partij is een groep van mensen met dezelfde ideeën en opvattingen. Politieke partijen streven vaak meer dan één doel na, zoals bevordering van werkgelegenheid, een eerlijke inkomensverdeling, een schoon milieu of het bestrijden van criminaliteit. Omdat niet iedereen deze doelen op dezelfde wijze nastreeft, zijn er meer partijen ontstaan.

Slide 4 - Tekstslide

Politiek juridisch

Slide 5 - Tekstslide

Wie was de baas In Nederland vóór Nederland een eigen land werd?
A
Prins Willem van Oranje
B
Mark Rutte
C
Koning Filips II van Spanje
D
De inwoners van Nederland

Slide 6 - Quizvraag

Wie zitten er in de Tweede Kamer?

  • Fracties = een groep personen van een politieke partij die in de Tweede Kamer zit

  • Regeringspartijen (coalitie)= deze partijen zitten ook in de regering

  • Oppositiepartijen = deze partijen zitten niet in de regering, wel in de Tweede Kamer
Download werkblad week 1 en maak opdracht 1 t/m 5

Maak aantekeningen tijdens de les op het werkblad, deze informatie kun je gebruiken voor je werkstuk.

Slide 7 - Tekstslide

Zetelverdeling tweede kamer

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Wat zijn de taken van de Tweede Kamer?

Slide 10 - Woordweb

Wat weet jij eigenlijk
van politiek?

Slide 11 - Woordweb

Politieke partijen hebben verschillende ideeën over de samenleving. Op basis van die ideeën kun je politieke partijen indelen in 3 politieke stromingen

Slide 12 - Tekstslide

= GELIJKHEID
  • De overheid moet ervoor zorgen dat er goede voorzieningen zijn voor iedereen.
  • De welvaart moet eerlijk verdeeld worden
  • De overheid moet actief ingrijpen om dat te bewerkstelligen
  • Voorzieningen als zorg moeten door de overheid geregeld worden
Sociaal -Democratische partijen

Slide 13 - Tekstslide

      = VRIJHEID
  • Individuen en bedrijven moeten zich "in alle vrijheid" kunnen ontwikkelen.
  • De overheid moet zich zo weinig mogelijk bemoeien met de samenleving.
  • De zorg kan bijvoorbeeld best door "de markt" geregeld worden.
  • De consument kiest dan vanzelf voor de meest efficiënte aanbieders.
Liberale partijen

Slide 14 - Tekstslide

= CHRISTELIJKE WAARDEN
  • De overheid moet terughoudend zijn en moet allerlei zaken aan de samenleving overlaten.
  • Zorg is niet alleen de taak van overheid, burgers kunnen dit zelf
       ook organiseren.
Confessionele partijen

Slide 15 - Tekstslide

  • Partijen die hun standpunt bepalen op basis van emoties en opvattingen van groepen in de samenleving
  • Populisten proberen de zaken waar deze groepen zich kwaad over maken via de politiek te veranderen
  • Er zijn ook partijen die worden gevormd, omdat ze wel één doel nastreven. Dit worden belangenpartijen of 'one-issue-partijen' genoemd. 
One-issue partijen

Populistische partijen

Slide 16 - Tekstslide

Het verschil tussen rechts en links is het verschil tussen socialisten en liberalen.
Links: grote overheid, eerlijke kansen voor iedereen, gelijke welvaart.  Kern begrip: gelijkheid.

Rechts: Kleine overheid, zelfverantwoordelijkheid, meer marktwerking. Kernbegrip: Vrijheid.

Ook een belangrijk onderscheid dat je kan zien in het verschil is dat links over het algemeen uit gaat van de maatschappij en rechts van het individu.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide


Als je hard werkt en risico's neemt mag je best meer verdienen. Je hoort dan niet gestraft te worden door meer belasting te moeten betalen.
A
Confessionele partij
B
Liberale partij
C
Sociaaldemocratische partij
D
Populistische partij

Slide 19 - Quizvraag


Ook voor de belangen van kleine winkeliers is één dag rust per week belangrijk. 
Daarom moeten op zondag de winkels niet open
A
Confessionele partij
B
Liberale partij
C
Sociaaldemocratische partij
D
Populistische partij

Slide 20 - Quizvraag


Je moet er van uit kunnen gaan dat de overheid zorgt voor genoeg geld om van te leven en te wonen
A
Confessionele partij
B
Liberale partij
C
Sociaaldemocratische partij
D
One-issue partij

Slide 21 - Quizvraag


Het is belangrijk dat je voor het welzijn van je medemens zorgt en niet alles van de overheid verwacht.
A
Confessionele partij
B
Liberale partij
C
Sociaaldemocratische partij
D
One-issue partij

Slide 22 - Quizvraag

Wat is progressief

Slide 23 - Open vraag

Progressieve partijen zijn voor vernieuwingen. Ze reageren op veranderingen in de wereld met nieuwe maatregelen. De samenleving moet veranderen en met haar tijd meegaan, en niet krampachtig aan het verleden willen vasthouden.

Slide 24 - Tekstslide

Wat is dan Conservatief ???

Slide 25 - Tekstslide

Conservatieve partijen willen de samenleving houden zoals die historisch is gegroeid. Ze leggen de nadruk op het goede dat er is bereikt en willen dat vasthouden. Veranderingen moeten langzaam en in kleine stappen plaatsvinden. 

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

L0VTHG
Je kunt op verschillende manieren voor jouw mening opkomen:
=> Door te stemmen/kiezen op een         politieke partij = actief kiesrecht
=> Door gekozen te worden 
      = passief kiesrecht

Slide 28 - Tekstslide

SP
Groen Links
SGP
Forum voor Democratie
VVD en D66
socialisme
Christendemocratie
Populisme
Liberalisme

Slide 29 - Sleepvraag

Links
Rechts
Socialisme
Liberalisme
Conservatief
Progressief
Blauw
Rood
Gelijkheid
Vrijheid
Meer overheid
Minder overheid

Slide 30 - Sleepvraag

Politiek is
A
het maken van keuzes
B
het bedenken van problemen
C
het uitgeven van geld

Slide 31 - Quizvraag

Nu zelf
Ga aan de slag met opdracht 6 t/m 9

Schrijf bij elke vraag zo duidelijk mogelijk je antwoord, dit helpt je bij het maken van het werkstuk.

Slide 32 - Tekstslide