Verbe en Er HAVO / VWO 2

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Schrijfopdracht! 

Slide 3 - Tekstslide

Les buts
Aan het einde van deze les...
  • Kun je de uitgangen van de regelmatige werkwoorden die eindigen op -er  toepassen en kun je die uit je hoofd benoemen. 

Slide 4 - Tekstslide

Hoe zat het ook alweer?


Hierna volgt het stappenplan 
STAM
Hele werkwoord

Slide 5 - Tekstslide

Stap 1
Bepaal het hele werkwoord.
Deze herken je aan -er aan het eind van het woord


Aimer, trouver, adorer, parler, donner


Slide 6 - Tekstslide

Stap 2
Haal -er  van het hele werkwoord af

Wat houd je dan over?

De stam!

Slide 7 - Tekstslide

Stap 3
Bepaal de juiste uitgang voor elk persoon
Je                                      +e
Tu                                      +es
Il                                         +e
Elle                                    +e
On                                      +e



Slide 8 - Tekstslide

Stap 4
Bepaal de persoon en plak de juiste uitgang aan de stam!






Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld
Je wilt zeggen: 'ik praat'
  • Stap 1: Wat is het hele werkwoord? Praten = Parler
  • Stap 2: Haal -er  van het hele werkwoord. Parl... is nu de stam
  • Stap 3: Bepaal de juiste uitgang voor 'ik'

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld
Parler - er = parl...
Je krijgt een +e als uitgang

stam + uitgang 
Je parle
Ik praat

Slide 11 - Tekstslide

Je / J'
Tu
il / elle / on
e
es
e

Slide 12 - Sleepvraag

Elle ...... (chanter)

Slide 13 - Open vraag

Tu ....... (donner)

Slide 14 - Open vraag

Je ...... (aimer)

Slide 15 - Open vraag

Il.......... (habiter)

Slide 16 - Open vraag

Tu ............ (rigoler)
A
rigole
B
rigolent
C
rigoles
D
rigolez

Slide 17 - Quizvraag

de uitgang van ''tu'' is ?
A
e
B
ons
C
ent
D
es

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de stam van parler?

Slide 19 - Open vraag

A. Je
D. Tu
Marche
Marches

Slide 20 - Sleepvraag

Geef de juiste vorm:
On (arriver) à l'heure.
A
on arrive
B
on arrives
C
on arrivez
D
on arrivent

Slide 21 - Quizvraag

Geef de juiste vorm:
Je (adorer) ce chien.
A
j'adorent
B
j'adores
C
j'adore
D
je adore

Slide 22 - Quizvraag

"Paul " is hetzelfde als?
A
Elle
B
Il
C
Nous
D
Vous

Slide 23 - Quizvraag

manger - je ...
A
manger
B
mangez
C
manges
D
mange

Slide 24 - Quizvraag

Je / J'
Tu
il / elle / on
e
es
e

Slide 25 - Sleepvraag

Ik begrijp het!
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Oefenen in de klas! 
1. Schema maken! 

2. Klaar?  les questions totales et partielles oefenen   (Quizlet)
- leren voor de proeftoets!!!!!

Slide 27 - Tekstslide