Vorige week hebben we een klassengesprek gehouden daarnaast hebben we het gehad over evenwicht.
De quiz gaat over het gesprek en de les
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMBOStudiejaar 2
In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
13-12-2024
Vorige week hebben we een klassengesprek gehouden daarnaast hebben we het gehad over evenwicht.
De quiz gaat over het gesprek en de les
Slide 1 - Tekstslide
Welke afspraak hebben wij verleden week gemaakt?
A
Geen messen in de klas
B
De studenten stellen meer vragen
C
Niet schreeuwen door de klas
D
De lampjes in de kerstboom mogen niet meer branden
Slide 2 - Quizvraag
Hoeveel keer mag je een waarschuwing krijgen voordat je de klas wordt uitgestuurd?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 3 - Quizvraag
Hoeveel energizers gaan we elke week doen?
A
1
B
2
C
hangt af van het humeur van mij
D
over het aantal zijn geen afspraken gemaakt
Slide 4 - Quizvraag
Wanneer evalueren we de afspraken die we hebben gemaakt?
A
nooit
B
elke week
C
1e les in het nieuwe jaar
D
2e les in het nieuwe jaar
Slide 5 - Quizvraag
Wie heeft de groepen voor het klassengesprek ingedeeld?
A
ik
B
de klas zelf
C
Britt
D
Devlin
Slide 6 - Quizvraag
Een wip is in evenwicht als:
A
de verticale krachten opgeteld gelijk aan nul zijn
B
Het moment links gelijk aan het moment rechts is
C
Bart en Chavez op de wip zitten
D
Als de zijden tot het scharnier even lang zijn
Slide 7 - Quizvraag
Met een hefboom kan je met een kleine kracht een grote kracht opwekken
A
waar
B
misschien
C
Niet waar
D
hangt van de persoon die de hefboom gebruikt af
Slide 8 - Quizvraag
Het moment kan je uitrekenen met de formule:
A
a2+b2=c2
B
Moment=kracht⋅arm
C
Moment=armkracht
D
Moment=kracht⋅arm2
Slide 9 - Quizvraag
Op een breekijzer zet de inbreker een kracht van 100N. Het breekijzer is 300 mm lang. Hoe groot is het moment?
A
30.000Nm
B
30.000kN
C
30.000kNmm
D
30.000Nmm
Slide 10 - Quizvraag
Het moment veroorzaakt door de inbreker is dus 30.000Nmm. De kleine arm van het breekijzer is 30 mm. Hoe groot is de kracht op de deur die hij wil openbreken?