Namenbank schrijfopdracht les 1

Leren over namen, je mening omschrijven, een verhaal/tekstje leren schrijven op basis van verzamelde stukjes informatie.
Wat is belangrijk bij het schrijven van een persoonlijk verslag?
Wat betekent jouw naam? Waar komt jouw achternaam vandaan?
Nederlands
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leren over namen, je mening omschrijven, een verhaal/tekstje leren schrijven op basis van verzamelde stukjes informatie.
Wat is belangrijk bij het schrijven van een persoonlijk verslag?
Wat betekent jouw naam? Waar komt jouw achternaam vandaan?
Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Woord van de week
Wie?
Finn

Slide 2 - Tekstslide

Een persoonlijk verslag schrijven
De 5 w+h vragen:

Welke zijn dat ook alweer?

Slide 3 - Tekstslide

De kennis van je naam

- Weet jij wat je naam betekent?

- Ben je vernoemd of komt je naam ergens anders vandaan?

Slide 4 - Tekstslide

Naamsbetekenis

- Plaatsen
- Eigenschappen
- Bekende personen
- Vaak positief

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 
Pak je schrift.

1. Schrijf in eigen woorden op wat je naam misschien wel betekent
2. Wist jij al wat je voornaam betekent?
3. Vind je de betekenis van je voornaam bij jezelf passen?
Leg uit waarom wel/niet.

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht voornaam
Je krijgt de link naar de voornamenbank. https://www.meertens.knaw.nl/nvb/

1.      Hoeveel mensen zijn er in je geboortejaar met jouw voornaam geboren?
2.     Vind je dat veel of weinig?
3.     Hoeveel mensen met jouw voornaam wonen er in jouw woonplaats?
4.     Ken je (een paar van) deze mensen?
5.     In welke plaats wonen de meeste mensen met jouw naam?

Slide 7 - Tekstslide

Achternamen
- Toponiem (adresnaam/herkomstnaam)
- Beroepsnaam
- Adjectief/persoonstype (bijvoeglijk naamwoord, eigenschap)
- Andere taal/dialect
- Betrekking (bijnaam, voor als mensen dezelfde naam hadden)
- Patroniem (pater = vader, vader/zoon van iemand)
- Zinswoord (gekke zinnen of uitspraken in één naam)


Slide 8 - Tekstslide

Opdracht achternamen
Gebruik je eigen achternaam.
Als je eigen achternaam er niet in staat, heb je een heel unieke achternaam.
Kies dan een naam van iemand die je kent of verzin zelf een logische betekenis bij vraag 7 en 8.
Gebruik je fantasie!

Als je klaar bent, mag je ook een gekke naam opzoeken, om te kijken of die bestaat.


Slide 9 - Tekstslide

Opdracht (zelf aan de slag)

6.      Weet jij waar jouw achternaam vandaan komt of wat het betekent?
7.       Welke verklaring geeft de familienamenbank voor jouw achternaam?8.      Wat zijn de kenmerken van jouw achternaam?
9.       In welke streek van Nederland wonen de meeste mensen met jouw   achternaam?
10.     Verbaast dat je of heb je daar ook veel familie wonen?

Slide 10 - Tekstslide

Je gaat een tekstje schrijven
- Voor een cijfer

- a.d.h.v. je antwoorden op alle vragen over je naam
- Voor iedereen is anders wat je hebt gevonden.
- Als je iets niet kon vinden, geef je daar een verklaring voor.

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk
Start met schrijven van een tekst over wat je hebt ontdekt over je namen en wat je daarvan vindt. Gebruik de antwoorden die je op de vragen hebt gegeven in je tekst. 
De tekst moet een logische beginzin en een logische eindzin hebben. 

Zorg dat je voldoet aan de taalregels. 
Let dus op je spelling, hoofdletters en punten.
Neem je tekst volgende les mee, zodat je eraan verder kunt werken!

Slide 12 - Tekstslide