Par. 7: Immuunsysteem

Par. 7: Immuunsysteem
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Par. 7: Immuunsysteem

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Maak opdr. 31 t/m 33.
Je kan dan ook met oefeningen op biologiepagina.nl verder gaan.

Slide 9 - Tekstslide

Een virus is:
A
een ziekteverwekker, kleiner dan elke cel
B
een slechte cel
C
een deeltje bestaand uit een eiwitmantel en erfelijk materiaal
D
een ziekteverwekker dat niet leeft

Slide 10 - Quizvraag

Wat zorgt voor de afweer tegen ziekteverwekkers?
A
bloedplasma
B
rode bloedcellen
C
bloedplaatjes
D
witte bloedcellen

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de eerste barrière tegen ziekteverwekkers?
A
Een ontsteking
B
koorts
C
Huid/slijmvliezen
D
antistoffen

Slide 12 - Quizvraag

Waarom kan je tegen een virus geen medicijnen nemen dat je geneest van het virus?
A
Virus is te klein.
B
Virus is geen organisme.
C
Virussen zijn met te veel.
D
Virus heeft een complexe bouw.

Slide 13 - Quizvraag

Zit er een vaccinatie in het vaccinatieprogramma tegen kinkhoest?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

Stel dat je afweersysteem niet goed werkt. Wat kun je dan merken?
A
je wordt vaak en snel ziek
B
je merkt niet dat je ziek bent
C
je wordt minder snel ziek
D
je wordt immuun

Slide 15 - Quizvraag

Er zijn heel veel ziekten waar vaccinatie voor mogelijk is. Bij de vaccinatie krijg je een vaccin ingespoten. Een vaccin is een vloeistof met...........
A
Schimmels en bacteriën
B
Giftige stof en ziekteverwekkers.
C
Zwakke of kapotte ziekteverwekkers.
D
Virus en schimmels

Slide 16 - Quizvraag

Een vaccin behoort tot de
A
Kunstmatige immuniteit
B
Natuurlijke immuniteit
C
Embryonale immuniteit
D
Tijdelijke immuniteit

Slide 17 - Quizvraag

Sinds 1987 worden kinderen in Nederland ingeënt
tegen bof, mazelen en rode hond.
Het vaccin wordt het BMR-vaccin genoemd.

Bevat het BMR-vaccin antigenen? En bevat het antistoffen?
A
Alleen antistoffen.
B
Alleen antigenen.
C
Antigenen en antistoffen.
D
Geen antigenen en geen antistoffen.

Slide 18 - Quizvraag