Soms staan bij woorden meerdere betekenissen. Zoek dan de betekenis die bij de tekst past.
- achteruitgang: het in minder goede
toestand raken
- achteruitgang: uitgang aan de
achterkant
Slide 9 - Tekstslide
Opdracht
Kies 2 van de online woordenboeken.
Zet deze beide open in je webbrowser.
Je krijgt nu verschillende zoekopdrachten van de docent.
Slide 10 - Tekstslide
Zoek op in je woordenboek: 1. Van welk woord komt het meervoud 'virussen' 2. Wat betekent het?
Slide 11 - Open vraag
Zoek op in je woordenboek: 1. Van welk werkwoord komt 'gekibbeld' 2. Wat betekent het?
Slide 12 - Open vraag
Zoek op in je woordenboek: 1. Welke twee woorden herken je in 'consumptiegoederen' 2. Wat betekent het woord (je moet nu twee woorden opzoeken en de betekenissen combineren)?
Slide 13 - Open vraag
Bij welk trefwoord in 'n woordenboek zoek je de betekenis van: "zwemvliezen" ?
Slide 14 - Open vraag
Dit is een restaurant waar je allerlei kleine gerechtjes kunt bestellen.
gerechtjes
Bij welk woord in het woordenboek zou je de betekenis van het onderstreepte woord zoeken?
Slide 15 - Open vraag
Aan de slag
Bladzijde 164
Woordenschat H6.
Opdracht 1, 2, 3 maken
Slide 16 - Tekstslide
Doel van de les
Je beheerst deze woordraadstrategie:
Je kunt de betekenis van een onbekend woord vindenmet behulp van een woordenboek
Slide 17 - Tekstslide
In een tekst zie je een werkwoordsvorm. Waar moet je nu bij zoeken in het woordenboek?
Slide 18 - Open vraag
Toets hoofdstuk 5
Ik weet hoe ik een online woordenboek moet gebruiken als ik een betekenis van een woord niet ken
Woord van de week
Een online woordenboek: hoe gebruik je dat?
Nederlands
25 mei
Oefenen met online woordenboek en betekenissen opzoeken