H9 negatieve getallen

Welkom
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 9
Negatieve getallen

Dit hoofdstuk leer je werken en rekenen met negatieve getallen.

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel

Op het einde van deze les weet je wat positieve en negatieve getallen zijn.

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel
Ik weet wat een positief en negatief getal is.

Slide 4 - Tekstslide

Thermometer
 Verticale getallenlijn

  • Op de verticale getallenlijn staan de negatieve getallen onder de 0.

Slide 5 - Tekstslide

Positief of negatief
  • Op de verticale getallenlijn staan de positieve getallen boven de 0.

  • Op de verticale getallenlijn staan de negatieve getallen onder de 0.

Slide 6 - Tekstslide

Horizontale getallenlijn
  • Op de horizontale getallen-lijn staan de positieve getallen rechts van de 0.

  • Op de horizontale getallen-lijn staan de negatieve getallen links van de 0.

Slide 7 - Tekstslide

Regelmaat
0, 2, 4, 6, .............................
0, 5, 10, 15, .........................
30, 25, 20, ..........................
100, 90, 80, ........................

Slide 8 - Tekstslide

Regelmaat
-10, -8, -6, ..........................
-20, -17, -14, .......................
 5, 3, 1, .................................
 10, 5,....................................

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
Maak de opdrachten 3 t/m 5

Slide 12 - Tekstslide

Lesdoel bereikt?
  • Ik weet wat een positief en negatief getal is
  • Ik begrijp wat tegengestelde getallen zijn. 

Slide 13 - Tekstslide

KLEINER DAN OF GROTER DAN

Slide 14 - Tekstslide

Lesdoel
  • Ik ken de tekens van "groter dan" en "kleiner dan".
  • Ik weet wanneer een getal groter of kleiner dan een ander getal is. 

Slide 15 - Tekstslide

Hoe hoger hoe groter.
Hoe lager hoe kleiner
  • Hoe lager je op de getallenlijn gaat, hoe kleiner de getallen worden.

  • Hoe hoger je op de getallenlijn gaat, hoe groter de getallen.


Slide 16 - Tekstslide

Groter dan >       
Kleiner dan <
7 > 6 Lees je als "7 is groter dan 6"
2 < 3 Lees je als "2 is kleiner dan 3"

> betekent dus "is groter dan"
< betekent dus "is kleiner dan"

Ezelsbruggetjes:
De opening van < en > staat altijd aan de kant van het grootste getal.

Slide 17 - Tekstslide

De krokodil wil de prooi die het grootst is.

Slide 18 - Tekstslide

Van < kun je een k maken van kleiner dan

Slide 19 - Tekstslide

Groter dan of 
kleiner dan?
  • 3                4

  • -3              4

  • -3              -4

<
<
>

Slide 20 - Tekstslide

Lesdoel bereikt?
  • Ik ken de tekens van "groter dan" en "kleiner dan".
  • Ik weet wanneer een getal groter of kleiner dan een ander getal is. 

Slide 21 - Tekstslide

-3 + 6 =
A
-9
B
-4
C
6
D
3

Slide 22 - Quizvraag

-4 -6 =
A
geen idee
B
-10
C
2
D
-2

Slide 23 - Quizvraag

-4 +4 =
A
-4
B
4
C
0
D
geen idee

Slide 24 - Quizvraag

- 11 + 12 =
A
1
B
-23
C
-1
D
23

Slide 25 - Quizvraag

-7 -14 =
A
21
B
-7
C
7
D
-21

Slide 26 - Quizvraag

huiswerk
maak H 5 par. 
Klaar?
speel de getallenrace (blz 174) online of thuis met iemand 

Slide 27 - Tekstslide