Argumenten en drogredenen 3F

Vandaag leer je: 
- het verschil tussen feitelijke en waarderende argumenten
- drogredenen herkennen

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Vandaag leer je: 
- het verschil tussen feitelijke en waarderende argumenten
- drogredenen herkennen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesplanning

Uitleg begrippen 
Quiz argumenten
Uitleg drogredenen
Quiz drogredenen



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen objectief en subjectief?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen/ tekstsoorten
Uiteenzetting: informatie wordt op een neutrale manier gegeven. Bijvoorbeeld nieuwsbericht.

Beschouwing: informatie met als doel de luisteraar te informeren, zodat hij zich een mening kan vormen ('opiniërend'). Voor- en tegenstanders aan het woord. Bijvoorbeeld reportages en documentaires.

Betoog: doel om de luisteraar te overtuigen van een standpunt. Er is één mening en deze is van de maker. 








Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Standpunt

Standpunt: mening over iets (uitspraak/bewering)
                         positief, negatief of twijfelachtig

Signaalwoorden: ik vind dat, volgens mij, ik denk dat, dus,                                                  daarom, kortom, mijn conclusie is
Alcoholreclames moeten verboden worden. Ik vind dit een goed idee. = standpunt.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feitelijke en waarderende argumenten

Een feitelijk argument (objectief) is controleerbaar. Je hoeft hem niet te onderbouwen. Bijvoorbeeld: feiten, onderzoeksresultaten, regels, bekende gegevens etc. 
Voorbeeld: Ik ga morgen naar de film kijken in Luxor, want die bioscoop is bij mij om de hoek.


Over een waarderend argument (subjectief) kan je van mening verschillen. Daarom moet je uitleggen waaróm je dat vindt. 
Voorbeeld: Ik ga morgen naar de film kijken in Luxor, want die bioscoop vind ik veel prettiger. Waarom is Luxor prettiger?

 
Verschil
Kun je controleren of het argument klopt? 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik ga liever niet mee naar Parijs, want er is veel criminaliteit.
A
Feitelijk
B
Waarderend

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik ga liever niet mee naar Parijs, want de criminaliteit is de laatste jaren met 15% toegenomen.
A
Feitelijk
B
Waarderend

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De smartphone is onmisbaar, want veel jongeren voelen zich ongelukkig zonder smartphone.
A
Feitelijk
B
Waarderend

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gratis downloaden van muziek moet verboden worden. De makers van de muziek lopen nu miljoenen euro’s mis aan auteursrechten.
A
Feitelijk
B
Waarderend

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gratis downloaden van muziek moet verboden worden. Niet iedereen hoeft muziek te kunnen downloaden.
A
Feitelijk
B
Waarderend

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik denk dat ik de toets heb gehaald, want ik heb mijn best gedaan.
A
Feitelijk
B
Waarderend

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De iPhone 12 kun je het beste bij de Phone Smasher kopen, want daar is hij het goedkoopst.
A
Feitelijk
B
Waarderend

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Drogreden
Een drogreden is een reden of redenering die niet klopt, maar wel aannemelijk lijkt. Drogredenen worden vaak in discussies gebruikt, maar ook wel in andere situatie

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

"Ik ga gewoon met een groep vrienden afspreken. Ik zie zoveel mensen die dat doen."

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beroep doen op de meerderheid

Dat de meerderheid het doet, betekent niet dat iets juist is. 
Het is daarom geen goede onderbouwing. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drogredenen
  • Beroep doen op de meerderheid
  • Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
  • Cirkelredenering
  • Verkeerde vergelijking
  • Generalisatie

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De onjuiste oorzaak-gevolgrelatie


Er wordt tussen twee zaken een oorzaak-gevolgrelatie gelegd, terwijl die er niet is.
Veel ouderen die op een e-bike rijden hebben een ongeval gehad, dus is het rijden met een e-bike gevaarlijk.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
'Sinds de jaren tachtig worden er computers gebruikt in het basisonderwijs. En sinds de jaren tachtig hebben kinderen minder parate kennis. Door het gebruik van computers op school hebben kinderen dus minder parate kennis.'

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 De cirkelredenering
Bij een cirkelredenering herhaal je je standpunt, alleen anders geformuleerd.
Ik vind haar niet aardig, want ik mag haar niet.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cirkelredenering

'Dit kabinet maakt er echt een puinhoop van, want het kabinet doet helemaal niets goed!

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De verkeerde vergelijking
Je vergelijkt onterecht twee zaken met elkaar.

Volgens de NS hoeft in de sprinter geen wc te zitten. In een bus zit die toch ook niet.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verkeerde vergelijking

'Het geschiedenisonderwijs kan beter worden afgeschaft. Wat gebeurd is, is gebeurd. Een versleten jas gooi je toch ook weg!'


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De overhaaste generalisatie 
Op grond van een of een enkel voorval wordt er een conclusie getrokken die voor alle gevallen geldt.


Mijn opa dronk elke dag een paar glazen jenever en is 98 jaar geworden, alcohol drinken is dus helemaal niet ongezond. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overhaaste generalisatie

'Hardlopen is helemaal niet gezond. Bij de marathon van vorige week is een man in elkaar gezakt en ter plekke overleden aan een hartaanval.'

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Verkeerd autoriteitsargument
Je voert iemand op die helemaal geen autoriteit is op het gebied van het onderwerp van de discussie.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verkeerd autoriteitsargument
'Ik weet zeker dat deze maaltijd gezond is, want dat heeft mijn fitnesstrainer gezegd.'

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonlijke aanval
Bij een persoonlijke aanval wordt er niet op de bal, maar op de persoon gespeeld. 

 'Als je tegen Zwarte Piet bent, dan ben je geen echte Nederlander'. 

Dit argument valt iemand aan op zijn mening 


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonlijke aanval
Wat weet jij van nu gezondheid, jij weegt zelf 105 kilo!

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werklozen zijn te beroerd om te werken, dat zie je wel aan mijn buurman.
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredenering
D
generalisatie

Slide 31 - Quizvraag

Op basis van te weinig gegevens stelt iemand een algemene regel vast
Supermarktmedewerkers moeten niet klagen als ze overuren maken, want winkeliers werken ook op koopavonden en zaterdag
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredening
D
generalisatie

Slide 32 - Quizvraag

er worden dingen met elkaar vergeleken die eigenlijk niet te vergelijken zijn
Iemand die niet vooraf een proefexamen maakt, haalt een slecht resultaat. Jim heeft een onvoldoende, dus hij heeft het proefexamen niet gemaakt.
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredenering
D
generalisatie

Slide 33 - Quizvraag

Een foute conclusie trekken; een verkeerde voorstelling van oorzaak en gevolg.
“Ik ben geen kleptomaan, want ik steel niet.”
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredenering
D
generalisatie

Slide 34 - Quizvraag

Een spreker of schrijver gebruikt bij een cirkelredenering de bewering als het argument zelf. Vaak geeft de spreker of schrijver een definitie of omschrijving van de bewering in zijn argument, zoals in onderstaand voorbeeld een niet-kleptomaan per definitie niet steelt.
Dat hoef ik niet te bewijzen, dat is gewoon zo!
A
Verkeerd autoriteitsargument
B
Beroep op traditie
C
Persoonlijke aanval
D
Ontduiken van bewijslast

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Condooms verergeren de verspreiding van aids, want dat zegt de paus.
A
Verkeerd autoriteitsargument
B
Beroep op traditie
C
Persoonlijke aanval
D
Ontduiken van bewijslast

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maken NuNederlands
Lui 2.3 betogende teksten (3F)/ feiten en meningen (2F) 
Alle opdrachten (behalve 'extra opdrachten') 

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugkijken
Wat is het verschil tussen feitelijke en waarderende argumenten?

Wat is een drogreden? 

Volgende les: oefentoets voor niveaubepaling. 

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies