7.3 De Belastingdienst

KNM
thema 7 
Instanties
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapISK

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

KNM
thema 7 
Instanties

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7.3 De belastingdienst
Wat ga je deze les leren?
  1. Je leert nieuwe woorden over de belastingdienst.
  2. Ik weet waarom ik belasting moet betalen.
  3. Ik weet wanneer ik belastingaangifte moet doen.
  4. Ik weet waarvoor ik toeslag aan kan vragen.


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze woorden moet je begrijpen.
(zie woordenlijst)

de belastingaangifte                                            het kindgebonden budget
het burgerservicenummer (BSN)                    de kwijtschelding
de gift                                                                           het riool
de inkomsten                                                           de toeslag
in termijnen                                                               de uitgave
de jaaropgaaf                                                            de verzekering
de kinderopvang                                                      verzekeren

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De belastingdienst
Wie?
Iedereen in Nederland moet belasting betalen.
Waarom?
Dat geld wordt gebruikt voor de politie, betalen van uitkeringen, scholen.
Hoeveel?
Dat is voor iedereen anders. Als je veel geld hebt, betaal je meer belasting.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De belastingaangifte
Wie?
Je betaalt automatisch belasting als je werkt. Je moet dan ook belastingaangifte doen.
Wanneer?
Tussen 1 maart en 1 mei.
Hoe?
Met je DigiD inloggen op de website van de belastingdienst.
Wat heb je nodig?
DigiD - BSN - jaaropgaaf - financieel jaaroverzicht van de bank (inkomsten, uitgaven, giften)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In termijnen betalen
Als je grote uitgaven moet doen kun je in termijnen betalen. 
Je betaalt dan elke maand een deel van het bedrag.




Wat zou je in termijn kunnen betalen?

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit wat het betekent om in termijnen te betalen en geef enkele voorbeelden.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is belastingaangifte?
A
Opgeven van inkomsten en uitgaven.
B
Opgeven van alleen inkomsten.
C
Belasting krijgen.
D
Belasting betalen.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn inkomsten?
A
Het geld dat je verdient.
B
Het geld dat je uitgeeft.
C
Het geld dat je spaart.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer moet je belastingaangifte doen?
A
Dat kan altijd.
B
Tussen 1 januari en 1 maart
C
Tussen 1 maart en 1 mei
D
Tussen 1 mei en 1 juli

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel belasting moet iedereen betalen?
A
Dat wordt bepaald door je beroep.
B
Iedereen moet hetzelfde betalen.
C
Dat wordt bepaald door je leeftijd.
D
Dat verschilt per persoon.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar gebruikt de overheid het geld van de belasting voor?
A
Uitkeringen en onderwijs
B
Kerken en restaurants
C
Boetes en sportclubs
D
Fabrieken en hotels

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar staat hoeveel geld je in één jaar hebt verdiend?
A
DigiD
B
jaaropgaaf
C
BSN

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een burgerservicenummer?
A
Een persoonsnummer van de overheid
B
Een nummer op je bankpas
C
Een telefoonnummer van school
D
Het telefoonnummer van de overheid

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarvoor heb je een wachtwoord nodig?
A
je jaaropgaaf
B
je DigiD
C
je BSN

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kun je doen, als je de belasting niet kunt betalen?
A
Je betaalt volgend jaar.
B
Je betaalt niet.
C
Je vraagt of je in termijnen mag betalen.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent 'in termijnen betalen'?
A
Elke maand een deel van het bedrag betalen
B
Alles in één keer betalen
C
Een deel van het bedrag terugkrijgen
D
Een extra bedrag betalen

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Toeslagen

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Frits heeft een goede baan.
Hij verdient veel geld.
Heeft hij recht op huurtoeslag?
A
Nee, want hij heeft een hoog inkomen.
B
Ja, iedereen in Nederland kan huurtoeslag aanvragen.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke toeslag kun je aanvragen als je huur moet betalen?
A
zorgtoeslag
B
kinderopvangtoeslag
C
huurtoeslag

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gemeentebelasting
Wie?
Ieder gezin.
Verdien je weinig? Dan kun je kwijtschelding aanvragen.
Waarvoor?
afval - het riool - je koophuis - je hond
Hoeveel?
Dat is voor iedereen verschillend.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Boek Taalcompleet KNM
Lees les 7.3 De belastingdienst
blz. 78

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Log in op mijnbelasting.nl en kijk op de site.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tot slot...
Welke nieuwe woorden heb je geleerd?
Wat weet je nu over de belastingdienst?

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk cijfer geef je deze les?
(Tussen 0 en 10)

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies