Samen op de wereld

Samen op de wereld
Hoofdstuk 2 Wijsworden
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Samen op de wereld
Hoofdstuk 2 Wijsworden

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Waarnaar moet iedere ziel opzoek?

Slide 3 - Open vraag

Wie ben jij? Geef minimaal 4 kernmerken. Voor inspiratie gebruik vraag 3 op blz. 26

Slide 4 - Open vraag

Lesdoel
Je kunt iets over jezelf vertellen in een kleine groep. Je kunt respectvol luisteren naar een ander
Je kunt een dialoog of discussie aangaan over een stelling, waarbij je argumenten geeft voor je mening. 

Slide 5 - Tekstslide

Ik ben mens
Als mens heb je ook veel overeenkomsten met andere mensen. Hoe we er ook uitzien, welke achtergrond we hebben of taal we ook spreken  we zijn allemaal mens. Als je om je heen kijkt zie je allemaal leerlingen, net als jij. Je bent daarnaast ook Nederlander daar zijn er 16 miljoen van en ook mens, daar zijn er zeven miljard van... ben je eigenlijk wel zo uniek? 

Slide 6 - Tekstslide

Geef een eigen omschrijving van wie de mens is. Let op je omschrijving moet gelden voor alle mensen...

Slide 7 - Open vraag

Genummerde koppen
De teamgenoten steken de koppen bij elkaar om de vragen te bespreken en zorgen ervoor dat iedereen het antwoord weet.
Er wordt een willekeurig antwoord genoemd en het teamlid met dat nummer geeft antwoord namens het team.

Slide 8 - Tekstslide

Groepsopdracht 
Maak van Hoofdstuk 2, opdracht 2, 5 tot en met 11. 
blz 26 t/m 28

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Regels voor een gesprek
Openstaan voor de ander
eerst nadenken, dan pas iets zeggen
Gebruik argumenten en wordt niet persoonlijk

Slide 11 - Tekstslide

Vraag 5b
Stel dat je de helft bent van een eeneiige tweeling bent: ben je dan ook uniek?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

vraag 6 wat kies jij?
A. Ik ben mens, net als alle andere mensen. Dus ik ben helemaal niet uniek. Bron 1 klopt niet.
B. Ik ben mens, maar van een mens als ik bestaat er maar eentje. Ik ben dus mens en uniek.

Slide 14 - Tekstslide