M4 LessonUp Werkwoordspelling

Werkwoordspelling
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3,4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Programma Lessenserie
- Doelen
- Uitleg
- Aan het werk (extra oefenen)
- Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

M4 Werkwoordspelling
Herhaling en tips
Gebruik het schema op bladzijde 209 Nieuw Nederlands

Slide 3 - Tekstslide

Doelen
Aan het einde van deze lessenserie
- kun je persoonsvormen in de tt en vt juist spellen 
- kun je het voltooid deelwoord juist spellen
- kun je het onvoltooid deelwoord juist spellen
- kun je een bijvoeglijk naamwoord maken van een      
   voltooid deelwoord

Slide 4 - Tekstslide

Tegenwoordige tijd enkelvoud
Als de persoonsvorm (pv) in de tegenwoordige tijd staat, zijn er 3 mogelijkheden:

1. ik-vorm
2. ik-vorm + t
3. Hele werkwoord (bij meervoud)

Slide 5 - Tekstslide





Niet zeker? Gebruik het werkwoord lopen
ik
ik-vorm

jij?
jij 
ik-vorm+t

hij/zij/u/het
ik-vorm+t

wij/jullie/zij
hele ww

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeelden:

Slide 7 - Tekstslide

Vul de goede werkwoordsvormen in:
1. (houden) ... je broer van detectives of (herkennen) ... hij zich niet in politieagenten?
2. Ik (vinden) ... het plezierig als u de agenda een week voor de vergadering (versturen) ...
3. Mijn wang (bloeden) ... altijd als ik mij (snijden) ... tijdens het scheren.
4. Je (geloven) ... toch niet dat iedereen zo'n spellingsboek (bestellen) ...?

Slide 8 - Tekstslide

(houden) ... je broer van detectives of (herkennen) ... hij zich niet in politieagenten?
A
houdt / herkent
B
houdt /herkend
C
houd / herkent
D
houd /herkend

Slide 9 - Quizvraag

Ik (vinden) ... het plezierig als u de agenda een week voor de vergadering (versturen) ...
A
vindt /verstuurd
B
vind / verstuurd
C
vindt / verstuurt
D
vind / verstuurt

Slide 10 - Quizvraag

Mijn wang (bloeden) ... altijd als ik mij (snijden) ... tijdens het scheren.
A
bloed /snijd
B
bloed / snijdt
C
bloedt /snijd
D
bloedt /snijdt

Slide 11 - Quizvraag

Je (geloven) ... toch niet dat iedereen zo'n spellingsboek (bestellen) ...?
A
geloofd / bestelt
B
geloofd / besteld
C
gelooft / bestelt
D
gelooft / besteld

Slide 12 - Quizvraag

Antwoorden
1. Houdt je broer van detectives of herkent hij zich niet in politieagenten?
2. Ik vind het plezierig als u de agenda een week voor de vergadering verstuurt. 
3. Mijn wang bloedt altijd als ik mij snijd tijdens het scheren.
4. Je gelooft toch niet dat iedereen zo'n spellingsboek bestelt?

Slide 13 - Tekstslide

Werkwoorden in de vt
/
/

Slide 14 - Tekstslide

Dus:
     Zit de laatste letter van het hele werkwoord -en WEL in 't kofschip?        schrijf dan          of te / ten                             fietsen                 fietste

      Zit de laatste letter van het hele werkwoord -en NIET in 't kofschip?        schrijf dan         de / den                               bellen                    belde

Slide 15 - Tekstslide

Even oefenen
1. De politie (verrichten) ... wekenlang onderzoek naar de inbraken.
2. Toen ik mijn toets Frans (maken) ... (duimen) ... Janita voor mij.
3. We (durven) ... niet te kijken toen de geheime politie op de deur (bonken) ...
4. Terwijl ik (tobben) ... over mijn cijfers, (krassen) ... Sandra haar naam in het tafelblad. 

Slide 16 - Tekstslide

De politie (verrichten) wekenlang onderzoek naar de inbraken.
A
verrichte
B
verrichtte
C
verrichten
D
verrichtten

Slide 17 - Quizvraag

Toen ik mijn toets Frans (maken) ... (duimen) ... Janita voor mij.
A
maakte / duimt
B
maakte / duimde
C
maak / duimt
D
maakde / duimde

Slide 18 - Quizvraag

Terwijl ik (tobben) ... over mijn cijfers, (krassen) ... Sandra haar naam in het tafelblad.
A
tobde /kraste
B
tobde /krasde
C
tobte /kraste
D
tobte /krasde

Slide 19 - Quizvraag

We (durven) ... niet te kijken toen de geheime politie op de deur (bonken) ...
A
durven /bonkte
B
durvten /bonkten
C
durfden /bonkte
D
durvden /bonkten

Slide 20 - Quizvraag

Antwoorden
1. De politie verrichtte wekenlang onderzoek naar de inbraken.
2. Toen ik mijn toets Frans maakte, duimde Janita voor mij.
3. We durfden niet te kijken toen de geheime politie op de deur bonkte.
4. Terwijl ik tobde over mijn cijfers, kraste Sandra haar naam in het tafelblad. 

Slide 21 - Tekstslide

Doen
Methode Nieuw Nederlands 4 vmbo-gt > werkwoordspelling 
* Maken (online) H1 tegenwoordige tijd en verleden tijd van
   taalverzorging

Boek: bladzijde 32/33 en bladzijde 34/35


Slide 22 - Tekstslide

Evaluatie
Wat hebben we vandaag behandeld? Welke onderdelen?
Wat wist je nog niet?
Hoe gaat je onthouden wat je geleerd hebt?
In hoeverre heb jij jezelf vandaag verbeterd in dit onderdeel van werkwoordspelling? 

Slide 23 - Tekstslide

Programma Lessenserie
- Terugblik
- Doelen
- Instructie 
- Aan het werk
- Evaluatie

Slide 24 - Tekstslide

Doelen
Aan het einde van deze lessenserie
- kun je persoonsvormen in de tt en vt juist spellen 
- kun je het voltooid deelwoord juist spellen
- kun je het onvoltooid deelwoord juist spellen
- kun je een bijvoeglijk naamwoord maken van een      
   voltooid deelwoord

Slide 25 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
/
/

Slide 26 - Tekstslide

Even oefenen
1. De jongens zijn gisteren (verhuizen).
2. We hebben vanmorgen een potje (voetballen).
3. Heb je dat hele stuk (fietsen)?
4. Ik heb zijn verhaal nooit (geloven).
5. Heb je lekker (chillen)?  

Slide 27 - Tekstslide

Antwoorden
1. verhuisd
2. gevoetbald
3. gefietst
4. geloofd
5. gechild 

Slide 28 - Tekstslide

Zelfstandig aan het werk
  • (Online) Nieuw Nederlands; bladzijde 62/63
  • H2 Werkwoordspelling - het schema gebruiken;
  • VÓÓR JE BEGINT ZET JE HET NIVEAU OP 'STERNIVEAU';
  • Maak alle opdrachten, scores onder de 70% moet je opnieuw maken!
  • Deze paragraaf moet af, niet af in de les, dan thuis afmaken (oefenen dus!).

Slide 29 - Tekstslide

Evaluatie
Wat hebben we vandaag behandeld? Welke onderdelen?
Wat wist je nog niet?
Hoe gaat je onthouden wat je geleerd hebt?
In hoeverre heb jij jezelf vandaag verbeterd in werkwoordspelling? 

Slide 30 - Tekstslide

Ik (waxen) mijn benen gisteravond.

Slide 31 - Open vraag

De buren hebben hun eigen truien (breien)

Slide 32 - Open vraag

Hoe oud (worden) je tante morgen?

Slide 33 - Open vraag

De (vergroten) foto hangt aan de muur.

Slide 34 - Open vraag

Doen!
(Online) Nieuw Nederlands
Hoofdstuk 3 werkwoordspelling
Bladzijde 92 en 93
Opdracht 1, 2, 3 en 4

Slide 35 - Tekstslide

Evaluatie
Ik kan werkwoordsvormen waaraan je niet kunt horen hoe ze worden geschreven, goed spellen.
Ik ben voorbereid op SE1 

Slide 36 - Tekstslide