argumentatie en weerlegging

Stil lezen

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Stil lezen

Slide 1 - Tekstslide

Argumenteren en weerleggen

Slide 2 - Tekstslide

3 vormen van argumenteren
  1. Enkelvoudige argumentatie
  2. Nevenschikkende argumentatie
  3. Onderschikkende argumentatie

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel

Je kunt onderscheid maken tussen de verschillende soorten argumenten.

Je weet wat een feitelijk en een waarderend argument is

Slide 4 - Tekstslide

Bij enkelvoudige argumentatie onderbouw je je standpunt met één argument.

Slide 5 - Tekstslide

Bij meervoudige argumentatie onderbouw je je standpunt met meerdere (on)afhankelijke argumenten. 

Slide 6 - Tekstslide

Verschil meervoudige en nevenschikkende argumentatie
Soms zal sprake zijn van een meervoudige argumentatie: de beweringen kunnen dan los van elkaar al voldoende zijn om de conclusie te onderbouwen (onafhankelijke nevenschikkend). Maar soms moeten deze beweringen juist in samenhang worden gelezen teneinde de ander te overtuigen. Dan is sprake van een (afhankelijke) nevenschikkende argumentatie.

Slide 7 - Tekstslide

Bij meervoudige argumentatie zijn er twee of meer argumenten die onafhankelijk van elkaar het standpunt ondersteunen. 

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld nevenschikkende argumentatie met afhankelijke argumenten. Dit zijn argumenten die alleen samen het standpunt kunnen ondersteunen. Ze hebben elkaar nodig.

Slide 9 - Tekstslide

Bij onderschikkende argumentatie ondersteunt een argument een ander argument.

Slide 10 - Tekstslide

Feitelijke argumenten

Een feitelijk argument is waar of onwaar en hoeft niet onderbouwd te worden.

Voorbeeld
Ik ga morgen naar de film kijken in Luxor, want die bioscoop is bij mij om de hoek.


Slide 11 - Tekstslide

Waarderende argumenten

Over een waarderend argument kan je van mening verschillen en daarom moet zo’n argument ondersteund worden.

Voorbeeld

- Ik ga morgen naar de film kijken in Luxor, want die bioscoop vind ik veel prettiger .

Met het argument ‘want die bioscoop vind ik veel prettiger’ zal niet iedereen het eens zijn en dat argument behoeft ondersteuning. Argumenten die je daarvoor zou kunnen aanvoeren zijn bijvoorbeeld: ‘de stoelen zijn er erg prettig’ en ‘op elke stoel heb je goed zicht op het filmdoek’.

Slide 12 - Tekstslide


Argumenten kun je herkennen aan signaalwoorden. Woorden als want, omdat, en immers geven aan dat er een argument volgt.

Of aan de woorden ik vind....., ik ben van mening...

Slide 13 - Tekstslide

Weerlegging

Een argument dat laat zien dat een argument zwak of onwaar is noemen we een weerlegging.

                                                                      Voorbeeld:

Het is fijn dat de aarde opwarmt, want dan kunnen we in ons eigen land lekker veel zonnen (argument voor). Maar de kans dat je huidkanker krijgt,, wordt daardoor wel een stuk groter (argument tegen). Als je je echter genoeg insmeert met zonnebrandolie en niet te lang in de zon blijft,  is er niets aan de hand (weerlegging).

Slide 14 - Tekstslide

1. De smartphone is onmisbaar. Je kan er nu bijna overal geld mee overmaken.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 15 - Quizvraag

Hoorn is een prettige stad om te wonen. Er wonen in Hoorn veel jonge gezellige mensen.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 16 - Quizvraag

De smartphone is onmisbaar.Heel veel jongeren voelen zich ongelukkig zonder smartphone.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 17 - Quizvraag

Je kunt beter met het openbaar vervoer naar Amsterdam gaan. Dan maken er meer mensen gebruik van het openbaar vervoer.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 18 - Quizvraag

Een onderschikkende argumentatie bestaat altijd maar uit één argument bij het standpunt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Het Werenfridus is een goede school. De leerlingen halen goede cijfers.
A
enkelvoudige argumentatie
B
meervoudige argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende argumentatie

Slide 20 - Quizvraag

Hij is geschikt voor deze baan als operateur, want hij heeft al 5 jaar werkervaring. Hij werkte hiervoor immers in dezelfde functie bij een Cinema Opera.
A
enkelvoudige argumentatie
B
meervoudige argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende argumentatie

Slide 21 - Quizvraag

Het Werenfridus is een goede school. Het zit in een mooi gebouw en de leerlingen halen goede cijfers.
A
enkelvoudige argumentatie
B
meervoudige argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende argumentatie

Slide 22 - Quizvraag

Het Werenfridus is een goede school. In de bovenbouw hangt een goede sfeer en in de onderbouw voelt iedereen zich veilig.
A
enkelvoudige argumentatie
B
meervoudige argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende argumentatie

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link