De- en het-woorden

De- en het-woorden 
--> deze, die, dit, dat 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

De- en het-woorden 
--> deze, die, dit, dat 

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog
van de vorige les over
de- en het-woorden?

Slide 2 - Woordweb

Kies het juiste lidwoord:
Ralf eet ... hamburger op.
A
de
B
het

Slide 3 - Quizvraag

Marin gaat naar ... afspraak toe.
A
de
B
het

Slide 4 - Quizvraag

Froukje heeft ... bureau opgeruimd.
A
de
B
het

Slide 5 - Quizvraag

Wat doet Bert met ... schema?
A
de
B
het

Slide 6 - Quizvraag

David heeft ... bestelling ingepakt.
A
de
B
het

Slide 7 - Quizvraag

Hieke bewaart ... overzicht.
A
de
B
het

Slide 8 - Quizvraag

... vriendelijkheid is soms ver te zoeken in Nederland.
A
de
B
het

Slide 9 - Quizvraag

Kies de juiste woorden:
Ralf eet ... hamburger op.
A
deze/die
B
dit/dat

Slide 10 - Quizvraag

Marin gaat naar ... afspraak toe.
A
deze/die
B
dit/dat

Slide 11 - Quizvraag

Froukje heeft ... bureau opgeruimd.
A
deze/die
B
dit/dat

Slide 12 - Quizvraag

Wat doet Bert met ... schema?
A
deze/die
B
dit/dat

Slide 13 - Quizvraag

David heeft ... bestelling ingepakt.
A
deze/die
B
dit/dat

Slide 14 - Quizvraag

Hieke bewaart ... overzicht.
A
deze/die
B
dit/dat

Slide 15 - Quizvraag

... vriendelijkheid is soms ver te zoeken in Nederland.
A
deze/die
B
dit/dat

Slide 16 - Quizvraag

Weet jij nu al welke woorden bij elkaar horen?
De, het, deze, die, dit en dat?

Slide 17 - Tekstslide

De-woorden 
Het-woorden
deze/die
dit/dat

Slide 18 - Sleepvraag

Om te onthouden:
Het --> dit, dit     [eindigen op een -t]
Het meisje, dit meisje, dat meisje 

De --> deze, die [eindigen op een -e]
De tafel, deze tafel, die tafel.

Dit noem je de ThEe-woorden ;)

Slide 19 - Tekstslide