Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Irregular verbs part 1
IRREGULAR VERBS
1 / 24
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
In deze les zitten
24 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
IRREGULAR VERBS
Slide 1 - Tekstslide
Which one is correct?
A
walk - walked - walking
B
be - was - been
C
be - was/were - been
D
drive - drive - drive
Slide 2 - Quizvraag
Which one is correct?
A
shake - shook - shook
B
shake - shaken - shaken
C
shake - shook - shaked
D
shake - shook - shaken
Slide 3 - Quizvraag
Which one is correct?
A
drove - drive- drove
B
drive - drove - driven
C
drive - driven - driven
D
drive - drove - drive
Slide 4 - Quizvraag
Which word should be filled in?
fly - ..... - flown
A
fly
B
flow
C
flew
D
flown
Slide 5 - Quizvraag
Which word should be filled in?
go - ..... - ......
A
went - gone
B
gone - gone
C
gode - gone
D
gone - went
Slide 6 - Quizvraag
Which word should be filled in?
fight - fought - ..........
A
fight
B
fought
C
fighted
D
foughted
Slide 7 - Quizvraag
Which word should be filled in?
.... - rang - ....
A
ring - rang
B
rung - ring
C
ring - rung
D
rang - rung
Slide 8 - Quizvraag
do - did - ............
Slide 9 - Open vraag
Irregular verbs
beat - beat - ............
Slide 10 - Open vraag
Irregular verbs
tell - ........... - told
Slide 11 - Open vraag
Irregular verbs
to draw - drew - ............
Slide 12 - Open vraag
Sentences
vragen maken
negatieve zinnen maken
Slide 13 - Tekstslide
Voorbeeld
Peter gives Mia a present every day.
? Does peter give Mia a present every day ?
- Peter doesn't give Mia a present every day.
Slide 14 - Tekstslide
Vragen met werkwoord to be
of met hulpwerkwoord
Vragen met to be en hulpwerkwoorden (zoals can / may /should) maak je door het hulpwerkwoord vooraan in de zin te zetten:
You can swim very well.
Can you swim very well?
He is a good runner.
Is he a good runner?
Slide 15 - Tekstslide
Hulpwerkwoorden
1. be : is, am, are, was, were
2. have got - has got - had got
3. can - could
4. may - might
5. must
6. shall - should
7. will- would
Slide 16 - Tekstslide
Vragen met andere werkwoorden
Voor de overige werkwoorden begin je vragen met een vorm van het woord "do"
Dogs like meat.
Do dogs like meat?
Bij he / she /it gebruik je niet do maar does.
Het werkwoord verliest de s omdat de s nu al in does staat!
He loves to play tennis.
Does he love to play tennis?
Slide 17 - Tekstslide
Let op ! In welke tijd staat de zin ?
He was listening to music yesterday.
Was he listening to music ?
My cat drank milk last week.
Did my cat drink milk last week?
Slide 18 - Tekstslide
Ontkenningen met to be of hulpwerkwoord
Als er in een zin een vorm van to be (am / are / is) of een hulpwerkwoord (bv. can) staat, dan maak je een ontkenning door not daarachter te zetten.
She is a lawyer.
She is not a lawyer.
Horses can fly.
Horses cannot/can't fly.
Slide 19 - Tekstslide
Ontkenningen met andere werkwoorden
In alle andere gevallen zet je don't / do not voor het werkwoord.
Bij he/she/it wordt dit doesn't / does not.
Omdat de vervoeging met -s nu al in does voorkomt, laat je de s achter het werkwoord weg.
They live in Spain.
They don't live in Spain.
She works in that building.
She doesn't work in that building
Slide 20 - Tekstslide
In de verleden tijd zet je in plaats van doesn't of don't,
did
voor het werkwoord.
Het werkwoord krijgt dan niet de vorm met -ed, maar het hele werkwoord zonder to.
They visited Manchester.
They didn't visit Manchester.
Slide 21 - Tekstslide
1. Kim brings her dog to the vet.
2. They wake up early every day.
3. My cat catches a mouse every week.
4. Tommy is reading a book.
5. They are taking a shower.
timer
5:00
Slide 22 - Tekstslide
The right answers :
1. Does Kim bring her dog to the vet ?
Kim doesn't bring her dog to the vet.
2. Do they wake up early every day ?
They don't wake up early every day.
Slide 23 - Tekstslide
3. Does my cat catch a mouse every week ?
My cat doesn't catch a mouse every week.
4. Is Tommy reading a book ?
Tommy isn't reading a book.
5. Are they taking a shower ?
They aren't taking a shower.
Slide 24 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
28-09 : Irregular verbs
September 2021
- Les met
20 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
05-10 : Irr. verbs + chapter 1 A-B
Oktober 2022
- Les met
40 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
01-10 : Theme 1 : Irregular verbs
September 2020
- Les met
28 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
08-09 : Irregular verbs
September 2020
- Les met
32 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
08-09 : Irregular verbs les 1
September 2020
- Les met
32 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Present Simple Q & N
Juni 2022
- Les met
38 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Week 5 O17 les 1 Present simple Impact F. Unit 2 p. 46-49
Januari 2023
- Les met
51 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
H2D Revision Les questions - negations
Juni 2021
- Les met
34 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2