5.4 A+B Bloedsomloop

5.4 Bloedsomloop
Leerdoelen

  •  Je kunt de bestanddelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies.
  • Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.


1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuur, Leven en TechnologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 3 min

Onderdelen in deze les

5.4 Bloedsomloop
Leerdoelen

  •  Je kunt de bestanddelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies.
  • Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloed als transportmiddel
In je lichaam stroomt bloed door bloedvaten. Je hebt geleerd dat het bloed zuurstof en koolstofdioxide door het lichaam vervoert. Bloed transporteert nog vele andere stoffen, onder andere voedingsstoffen. Het vervoer van stoffen wordt ook wel transport genoemd. Je hart pompt het bloed rond. De weg die het bloed door het lichaam aflegt, wordt de bloedsomloop genoemd. De nieren zuiveren je bloed en vormen urine. Aan de samenstelling van je bloed of urine kan een arts vaak zien of je gezond of ziek bent.

Een volwassen mens heeft 5 tot 6 liter bloed. Bloed bestaat voor 55% uit vloeistof, genaamd bloedplasma. Voor de rest (45%) bestaat bloed uit rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes. In de afbeelding hiernaast zie je twee reageerbuizen met bloed. Buis 1 bevat vers bloed, buis 2 heeft enkele dagen gestaan. De bloedcellen en bloedplaatjes zakken dan naar de bodem. Boven de bloedcellen en bloedplaatjes bevindt zich het bloedplasma. Het bloedplasma is gelig van kleur. De functie van bloed is vervoer van alles om het lichaam te laten functioneren, zoals voedsel, zuurstof, afvalstoffen en warmte. Klik op de tweede afbeelding hiernaast voor een filmpje over bloed.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bloedplasma
Bloedplasma bestaat voor 7% uit eiwitten (plasma–eiwitten) en voor 91% uit water. De rest van het bloedplasma bestaat uit stoffen die in het water zijn opgelost (bijvoorbeeld zouten). Een van de plasma-eiwittien is fibrinogeen. Fibrinogeen vervult een functie bij de bloedstolling. Bloedplasma vervoert vele stoffen, zoals zuurstof (een klein beetje), voedingsstoffen, koolstofdioxide en andere afvalstoffen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloed als je het een tijdje laat staan
Samenstelling bloed (schematisch)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vaste bestandsdelen van het bloed
Rode bloedcellen

Rode bloedcellen hebben de vorm van kleine ronde schijfjes. Rode bloedcellen worden gemaakt in het beenmerg van je botten. Ze zijn in het midden iets dunner dan aan de rand. Rode bloedcellen hebben geen celkern. Rode bloedcellen vervoeren vooral zuurstof. Ze bevatten een rode kleurstof: hemoglobine. Door hemoglobine kunnen de rode bloedcellen gemakkelijk zuurstof opnemen en afgeven. In de longen nemen rode bloedcellen zuurstof op, in andere organen geven de rode bloedcellen zuurstof af. Door een tekort aan hemoglobine kan iemand erg moe worden.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vaste bestandsdelen van het bloed
Witte bloedcellen

Witte bloedcellen (leukocyten) hebben wel een celkern. Ze worden gemaakt in het beenmerg. Ze hebben geen vaste vorm waardoor ze door kleine openingen in de wand van de kleinste bloedvaten heen kunnen. Witte bloedcellen maken ziekteverwekkers onschadelijk.
Een bepaald type witte bloedcellen doet dat door ziekteverwekkers in te sluiten. De witte bloedcellen gaan hierbij meestal ook dood. Dit gebeurt bijvoorbeeld als een wond is ontstoken. De etter en pus uit een wond bestaat uit dode witte bloedcellen en gedode bacteriën. Andere typen witte bloedcellen bestrijden ziekteverwekkers op andere manieren. Dit doen ze door antistoffen te maken tegen de betreffende ziekteverwekker. De antistof maakt de ziekteverwekker daarmee onschadelijk.


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vaste bestandsdelen van het bloed
Bloedplaatjes



Bloedplaatjes zijn geen echte cellen, maar delen van uiteengevallen cellen. Ze hebben geen celkern. Ook de bloedplaatjes worden gemaakt in het beenmerg. Bloedplaatjes spelen een rol bij de bloedstolling. Ze bevatten stoffen die ervoor zorgen dat het bloed buiten de bloedvaten stolt. Bij deze bloedstolling speelt ook het bloedplasma een rol.
Soms kan het bloed ook binnen de bloedvaten stollen. Er ontstaat dan een bloedprop in een bloedvat. Dit wordt trombose genoemd. Soms kan zo’n bloedprop een bloedvat afsluiten, waardoor het bloed niet verder kan stromen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloed in een haarvat
Het stromende bloed door een haarvat. De wand van een haarvat is één cellaag dik, hierdoor kunnen witte bloedcellen zich door de wand heen bewegen.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak een samenvatting van de bovenstaande tekst. Neem hierin tenminste de dikgedrukte woorden over. Deze opdracht heb je nodig voor de vervolgopdracht.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Practicum
Je gaat de werking van bloedcellen uitleggen in een stopmotion, tekening of een presentatie (PowerPoint). Dit leg je uit aan de hand van een haarvat waarin de volgende begrippen worden uitgelegd: bloedplasma, rode bloedcellen, witte bloedcellen, bloedplaatjes, hemoglobine en fibrinogeen. Maak gebruik van je samenvatting uit de vorige opdracht.

Benodigdheden:
  • Een A3 poster met daarop een bloedvat afgebeeld (zwart-wit)
  • 3 kralen: bloedcellen
  • Een statief om telefoon stil te houden
  • Kleurpotloden

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleveren foto van de A3 poster

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De bloedsomloop
Het bloedvatenstelsel van de mens bestaat uit het hart en de bloedvaten. Door het hele lichaam lopen grote en kleine bloedvaten: de slagaderen, de aderen en de haarvaten. Het hart pompt het bloed door de bloedvaten. De weg die het bloed door het lichaam aflegt, noemen we de bloedsomloop. Het overgrote deel van het bloed blijft tijdens het transport door het lichaam binnen de bloedvaten. Dit noemen we een gesloten bloedvatenstelsel. In de afbeelding zie je de bloedsomloop van de mens schematisch weergegeven.

In het midden is het hart getekend. Het hart bestaat uit twee helften: de rechterharthelft en de linkerharthelft. De harthelften zijn van elkaar gescheden door een tussenwand. De rechterharthelft staat links en de linkerharthelft staat rechts getekend.
Het hart is een dubbele pomp. De rechterhelft van het hart pompt het bloed naar de rechterlong en de linkerlong. Vanuit de beide longen stroomt het bloed weer terug naar het hart. Dit deel noemen we de kleine bloedsomloop waarbij zuurstof wordt opgehaald uit de longen. De kleine bloedsomloop gaat in de linkerhelft van het hart over naar de grote bloedsomloop. Vanaf dat punt wordt het opgehaalde zuurstof afgegeven aan de rest van de organen. De grote bloedsomloop loopt van de linkerhelft van het hart door de aorta (belangrijkste slagader) naar de rest van het lichaam.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De dubbele bloedsomloop

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waarom noemen we de bloedsomloop een dubbele bloedsomloop?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van de kleine bloedsomloop?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van de grote bloedsomloop?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een rode bloedcel vertrekt vanuit de armspier en komt via de kortste weg weer terug in dezelfde spier.
Door welke bloedvaten/hart komt de rode bloedcel?
Gebruik en zet in juiste volgorde: hart (2x), armader, armslagader, longader, longslagader, aorta en bovenste holle ader

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Scan van een menselijke hand

Door vrijwel al het weefsel in je lichaam stromen haarvaatjes.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Extra: stopmotion maken van de bloedsomloop
Maak een stopmotion van de gehele bloedsomloop. Dit doe je op dezelfde manier zoals je in de opdracht hebt gedaan in 2.4A.


De eisen zijn als volgt:
De route begint en eindigt in de rechterboezem.2.De bloedcel doorloopt 2x de kleine en 2x grote bloedsomloop (zelf kiezen waarheen!)3.Geef met kleur aan welke bloedvaten
zuurstofrijk (rood) of zuurstofarm (blauw) zijn.4.Benoem de bloedvaten de rode bloedcel doorheen gaat

Wat heb je hier voor nodig?
  • Een A3 poster met daarop de bloedsomloop afgebeeld (zwart-wit, vraag op bij je docent).
  • 2 kralen/palletjes
  • Een statief om telefoon stil te houden
  • Blauw en rood kleurpotlood


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Extra lesmateriaal (Netflix)
Hoe pompt het hart bloed rond? Wat voor soort stoffen worden door het bloed door het lichaam rondgebracht? Hoe kun je je lichaam trainen om efficiënter met deze stoffen om te gaan? Wat gebeurt er bij verschillende ziektes van het hart?

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Link

Deze slide heeft geen instructies

5.4B Bloedvaten
Leerdoelen

  • Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
  • Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het bloedvatenstelsel

Zoals op de vorige pagina beschreven onderscheiden we drie soorten bloedvaten: de slagaderen, de aderen en de haarvaten.
De slagaderen zijn de bloedvaten die aftakken van de aorta. De slagaderen lopen namelijk altijd naar een bepaald orgaan toe. In de slagaderen is de bloeddruk ook heel erg hoog, waardoor de wand van de slagader relatief dik is. Op één slagader na zijn alle slagaderen voorzien van zuurstofrijkbloed. De uitzondering op die regel betreft de longslagader, omdat deze naar de longen toe loopt om juist zuurstof op te halen. Een slagader ligt altijd diep in lichaam, om te voorkomen dat een slagader beschadigd raakt. Een handig ezelsbruggetje in deze is:
De slagader loopt altijd van het hart AF en naar een orgaan TOE. Je vernoemt de slagader dan altijd naar het orgaan waar hij naar toe loopt.


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De slagaders vertakken zich altijd in fijnere bloedvaten. Hierbij wordt de wand van de bloedvaten steeds dunner. Als de wand van de bloedvaten nog slechts één cellaag dik is, spreken we van haarvaten. De haarvaten in een orgaan vormen samen een haarvatennet. In de haarvaten neemt de bloeddruk sterk af. Door de dunne wand van de haarvaten kan vocht, zuurstof en voedingsstoffen de haarvaten verlaten naar de cellen toe. De cellen verbruiken zuurstof en voedingsstoffen bij de verbranding. Daarbij komen koolstofdioxide en andere afvalstoffen vrij. Vocht met koolstofdioxide en andere afvalstoffen kan door de dunne wand in de haarvaten terecht komen. De haarvaten komen weer samen in grotere bloedvaten: de aders.


Door de aders stroomt bloed van de organen weg, terug naar het hart. De bloeddruk in de aders is dan ook erg laag. De wanden van de aderen zijn dunner en minder elastisch dan die van de slagaders. In de aders is geen hartslag merkbaar. De aders liggen meestal minder diep in het lichaam. Je kunt namelijk je aders op je handen zien lopen. Het hart zuigt het bloed uit de aders terug. Veel aders bevatten kleppen, vooral de aders in armen en benen (zie afbeelding). De aderkleppen laten het bloed slechts in één richting door. Hierdoor helpen de kleppen mee het bloed terug te voeren naar het hart. Ze voorkomen dat het bloed terugstroomt naar de organen. In de slagaders komen geen kleppen voor, behalve dan de halvemaanvormige kleppen aan het begin van de longslagader en de aorta.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Door middel van het aanspannen en ontspannen van spieren (de spierpomp), bijvoorbeeld in de kuitspieren, ontstaat een afwisseling van veel en weinig druk op de aders. De kleppen in de aders zorgen ervoor dat het bloed in de juiste richting stroomt.

Het bloedvatenstelsel en haar uitzonderingen
Alle bloedvaten in je lichaam vormen samen het bloedvatenstelsel. In de afbeelding hieronder zijn de belangrijkste bloedvaten van het bloedvatenstelsel getekend. De haarvaten zijn weggelaten. De roodgekleurde bloedvaten bevatten zuurstofrijkbloed; de blauwgekleurde bevatten zuurstofarm bloed. Slagaders en aders hebben meestal de naam van het
orgaan waar ze naartoe respectievelijk vanaf lopen. Bijvoorbeeld: door de leverslagaders stroomt bloed naar de lever toe, door de leveraders stroomt het bloed weg uit de lever.
De bloedafvoer uit de wand van het darmkanaal vormt een uitzondering. Het bloed uit een groot deel van het darmkanaal gaat via de poortader naar de lever. Dit bloed is zuurstofarm want in het darmkanaal is zuurstof verbruikt voor verbranding. De dunne darm neemt voedingsstoffen op uit het bloed. De samenstelling van bloed in de poortader kan hierdoor sterk wisselen. Na een maaltijd bevat het bloed in de poortader dan ook veel voedingsstoffen.



Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drie typen bloedvaten

Slagader, haarvaten en een ader (schematische weergave)

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedader
De aderen bevatten kleppen om te voorkomen dat het bloed terug stroomt.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het bloedvatenstelsel van de mens

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deel van het verteringsstelsel met de poortader

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ader
ader
slagader
ader
ader
slagader
ader
slagader
slagader

Slide 33 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een bloedvat met een dikke gespierde wand transporteert zuurstofrijk bloed.
A
Haarvat
B
Slagader
C
Ader

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een bloedvat met kleppen in het bloedvat.
A
Haarvat
B
Slagader
C
Ader

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit bloedvat stroomt altijd van een orgaan AF en naar het hart TOE.
A
Haarvat
B
Slagader
C
Ader

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De wand van dit bloedvat is slechts één cellaag dik waardoor kleine moleculen door de wand heen kunnen.
A
Haarvat
B
Slagader
C
Ader

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Dit bloedvat loopt altijd van het hart AF en naar de organen TOE.
A
Haarvat
B
Slagader
C
Ader

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit bloedvat is goed te zien aan het huidoppervlak
A
Haarvat
B
Slagader
C
Ader

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op dit bloedvat is de bloeddruk het hoogst.
A
Haarvat
B
Slagader
C
Ader

Slide 40 - Quizvraag

Het bloed komt van het hart af. Dat wil zeggen dat de bloeddruk het hoogst is in de slagader. 
De organen zitten vol met dit bloedvat.
A
Haarvat
B
Slagader
C
Ader

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit bloedvat ligt erg diep in de huid
A
Haarvat
B
Slagader
C
Ader

Slide 42 - Quizvraag

Het ligt extra beschermd zo diep mogelijk in ons lichaam. De slagader mag niet beschadigt raken, anders kan dit ernstige gevolgen hebben. 

Slide 43 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Werkblad typen bloedvaten
Je kunt een werkblad opvragen bij je docent of middels de bovenstaande links downloaden.

- Maak de tekening van de drie typen bloedvaten met hun kenmerken
- Geef ook de stroomrichting van het bloed weer in de tekening.
- Zet de namen bij de bloedvaten in de afbeelding.
- Geef met pijlen aan in welke richting het bloed stroomt.
- Markeer de namen van de bloedvaten waar zuurstofarm bloed doorheen stroomt.
- Kleur de bloedvaten van de kleine bloedsomloop.
 






Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies