H2 Consumentengedrag paragraaf 3

Leerdoelen § 3: Prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid
  1. Je kunt uitleggen wat de prijselasticiteit van de vraag weergeeft en hoe je die berekent.
  2. Je kunt uitleggen wanneer er sprake is van elastische, inelastische en volkomen inelastische vraag.
  3. Je kunt uitleggen wat er met de omzet gebeurt als de prijs stijgt of daalt bij een elastische, inelastische en volkomen inelastische vraag.
  4. Je kunt uitleggen wat de kruislingse prijselasticiteit van de vraag weergeeft en hoe je die berekent.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen § 3: Prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid
  1. Je kunt uitleggen wat de prijselasticiteit van de vraag weergeeft en hoe je die berekent.
  2. Je kunt uitleggen wanneer er sprake is van elastische, inelastische en volkomen inelastische vraag.
  3. Je kunt uitleggen wat er met de omzet gebeurt als de prijs stijgt of daalt bij een elastische, inelastische en volkomen inelastische vraag.
  4. Je kunt uitleggen wat de kruislingse prijselasticiteit van de vraag weergeeft en hoe je die berekent.

Slide 1 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

2.3       Prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid
Als een verkoper van een product is staat is zijn prijs te 
veranderen dan kijkt hij naar de omzetverandering die 
hiervan het gevolg is.

Als de kosten per product van het bedrijf gelijk blijven en de 
omzet stijgt als gevolg van de prijsverandering dan stijgt de winst.
Daalt de omzet dan daalt de winst.

Omzet = prijs x afzet.

Afzet = q: 
De verkochte hoeveelheid van een bepaald product.

Omzet: 
de waarde van de door de onderneming gedurende een bepaalde periode verkochte hoeveelheid goederen en diensten.

Slide 2 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

2.3       Prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid
Er is (meestal) een negatief verband tussen de prijs (p) en de 
vraag (Qᵥ) naar een product:

Stijgt de prijs (P), dan daalt de vraag (Q)

Hoe sterk dit verband is kun je uitrekenen met de prijselasticiteit.

Prijselasticiteit van de vraag:
De mate waarin een relatieve prijsverandering zorgt voor een relatieve vraagverandering.

Slide 3 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Voorbeeld
De prijs van een product stijgt van € 10 naar € 10,50.
De gevraagde hoeveelheid daalt van 1.000 stuks naar 800 stuks.


Slide 4 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Voorbeeld
De prijs van een product stijgt van € 10 naar € 10,50.
De gevraagde hoeveelheid daalt van 1.000 stuks naar 800 stuks.

Stap 1. Bereken de procentuele verandering in de gevraagde hoeveelheid:
(N - O) / O x 100% = (800 - 1.000) / 1.000 x 100% = −20%

Slide 5 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Voorbeeld
De prijs van een product stijgt van € 10 naar € 10,50.
De gevraagde hoeveelheid daalt van 1.000 stuks naar 800 stuks.

Stap 1. Bereken de procentuele verandering in de gevraagde hoeveelheid:
(N - O) / O x 100% = (800 - 1.000) / 1.000 x 100% = −20%

Stap 2. Bereken de procentuele verandering in de prijs:
(N - O) / O x 100% = (€ 10,50 - € 10) / € 10,50 x 100% = 5%

Slide 6 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Voorbeeld
De prijs van een product stijgt van € 10 naar € 10,50.
De gevraagde hoeveelheid daalt van 1.000 stuks naar 800 stuks.

Stap 1. Bereken de procentuele verandering in de gevraagde hoeveelheid:
(N - O) / O x 100% = (800 - 1.000) / 1.000 x 100% = −20%

Stap 2. Bereken de procentuele verandering in de prijs:
(N - O) / O x 100% = (€ 10,50 - € 10) / € 10,50 x 100% = 5%

Stap 3. Bereken de prijselasticiteit van de vraag: 
Ev​= -20%​ / 5% = - 4

Slide 7 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Aan de slag
Maak opgave 2.16 en 17 op pagina 55.

Slide 8 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

2.3       Prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid
Hoe sterk reageert de vraag op een prijsverandering?
Dat hangt af van meerdere factoren:
  1. Het bestaan van substitutie en complementaire goederen.
  2. Het soort goed (primair of secundair)
  3. De tijdsperiode (lange of korte termijn)

Slide 9 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

2.3       Prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid
Schematisch kun je dit zo weergeven:






Let op: het gaat altijd over relatieve (dus procentuele) veranderingen!

Slide 10 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

2.3       Prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid
Met behulp van de prijselasticiteit kun je ook voorspellen wat
er met de omzet zal gebeuren bij prijsveranderingen:

Prijselasticiteit van de omzet:
De mate waarin een relatieve prijsverandering zorgt voor een relatieve omzetverandering.


Slide 11 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Voorbeeld substitutie of complementaire goederen
Stel dat Netflix zijn abonnementskosten verhoogt. Verwacht je dat dit gevolg heeft voor het aantal klanten van Netflix en denk je dat die gevolgen klein of groot zijn? Gebruik in je het antwoord of substitutiegoederen of complementaire goederen.

Slide 12 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Voorbeeld substitutie of complementaire goederen
Stel dat Netflix zijn abonnementskosten verhoogt. Verwacht je dat dit gevolg heeft voor het aantal klanten van Netflix en denk je dat die gevolgen klein of groot zijn? Gebruik in je het antwoord of substitutiegoederen of complementaire goederen.

Voorbeeld antwoord:
Als Netflix zijn prijzen verhoogt, kunnen klanten besluiten om hun abonnement op te zeggen en over te stappen naar een van de goedkopere alternatieven (zoals Disney+ of Videoland). Dit betekent dat de vraag naar Netflix relatief elastisch is, omdat er veel substitutiegoederen zijn. De beschikbaarheid van alternatieven maakt de consument minder loyaal aan één specifieke dienst wanneer de prijzen stijgen.

Slide 13 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Voorbeeld primair of secundair goed
Kleding wordt vaak gezien als een primair goed omdat mensen het nodig hebben in hun dagelijks leven. Maar binnen de categorie kleding kunnen we onderscheid maken tussen noodzakelijke kleding (zoals een winterjas of schooluniform) en luxere, modieuze items. 

Bij een stijging van de prijs van noodzakelijke kleding hebben mensen weinig keus: ze moeten uiteindelijk toch een jas kopen om warm te blijven. De vraag naar noodzakelijke kleding is daardoor vaak inelastisch.

Slide 14 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Voorbeeld primair of secundair goed
Als de prijs van winterjassen met 20% stijgt, zullen veel mensen nog steeds een jas moeten kopen, misschien iets later of in de uitverkoop, maar de vraag zal niet drastisch dalen. De prijselasticiteit is dus laag, omdat het een primaire behoefte is.

Als de prijs van Moncler jassen met 20% stijgt, gaan mensen vaak een ander merk  (goedkopere) jas kopen zodat de vraag sterk daalt. Moncler jassen zijn een secundair goed en de vraag hiernaar is relatief elastisch.

Slide 15 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Voorbeeld tijdshorizon (korte of lange termijn)

Stel de benzineprijzen veranderen.

Op korte termijn is de vraag naar benzine vaak inelastisch, omdat mensen weinig alternatieven hebben. Ze hebben niet meteen de mogelijkheid om over te stappen op een elektrische auto of om op korte termijn een andere transportmethode te gebruiken. Dit betekent dat als de benzineprijs stijgt, de vraag nauwelijks daalt.

Op de lange termijn wordt de vraag naar benzine elastischer. Mensen kunnen zich aanpassen door bijvoorbeeld over te stappen op een zuiniger auto, een elektrische fiets, of zelfs dichter bij hun werk te gaan wonen. Hierdoor kunnen ze hun benzineverbruik verlagen als de prijzen langdurig hoog blijven.

Slide 16 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Aan de slag
Maak opgave 20 op pagina 56.

Slide 17 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

2.3       Prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid
Hoe sterk reageert de vraag naar andere goederen op een 
prijsverandering?




Kruislingse prijselasticiteit van de vraag: 
De invloed van een relatieve prijsverandering van een product op de vraag naar een ander product.

Slide 18 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

2.3       Prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid
De mate van de kruislingse prijselasticiteit van de vraag hangt af van het soort goed:

Slide 19 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Aan de slag
Maak opgave 21 op pagina 56.

Slide 20 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Aan de slag
Maak opgave 22 op pagina 57.

Slide 21 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.