§6.2 Cosinus

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

6.2 Cosinus

Leerdoel: ik kan de grootte van een hoek berekenen met de formule van cosinus

Cosinus

Goniometrische verhoudingen

Sinus = 

Cosinus = 

Tangens = 

​Aanliggend​​Overstaand​​

​Langste​​Overstaand​​

​Langste​​Aanliggend​​

Sin∠F=​28​​7​​=0,25

Cosinus = aanliggende : Schuine
Je doet hier dus cos-1(8 : 20) = 66,42 graden

22,62 

cos = aanliggende : schuine. Deze formule moeten we ombouwen tot cos x schuine = aanliggende. Om deze zijde te berekenen doen we dus cos(22,62) x 13 = 13

Wat is de aanliggende zijde van hoek A?

Wat is de schuine zijde van hoek A?

Wat is de aanliggende zijde van hoek Q?

Wat is de schuine zijde van hoek Q?

Op de volgende pagina zie je het begin van de berekening om hoek Q en hoek A te kunnen bereken. Maak deze af en geef de grootte van de hoeken.

In de tekening zie je een opstelling van drie tafels. De middelste tafel is de vorm van een rechthoek. De andere twee tafels zijn even groot en hebben de vorm van een rechthoekige driehoek. De langste zijde van deze twee tafels is even groot als de lengte van de middelste tafel. Bereken de totale oppervlakte van de drie tafels.

Bereken de grootte van hoek A en B.

De torenwachter (T) zit op 43 meter hoogte. Bereken de grootte van hoek T1.

Hoeveel graden is hoek T1 groter dan hoek T2?

Maak de opdrachten uit het boek.