Thema Gaswisseling en uitscheiding Basis

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen bs. 1+2
Je kunt:
  • beschrijven hoe bij de mens een vrij constant inwendig milieu wordt gehandhaafd.
  •  de delen van de huid en van het onderhuidse bindweefsel noemen met hun kenmerken en functies.
  • beschrijven hoe de lichaamstemperatuur min of meer constant wordt gehouden.

Slide 2 - Tekstslide

De huid en het slijmvlies van longen en darmen vormen een barrière/grens tussen het inwendige en het uitwendige milieu.
uitwendige milieu:Omgeving buiten het bloedplasma en de weefselvloeistof.
inwendige milieuHet bloedplasma en de weefselvloeistof samen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

De huid heeft twee functies
• De huid beschermt het lichaam tegen invloeden van buitenaf: zoals beschadiging, infectie en ultraviolette straling (uv-straling).
• De huid gaat waterverlies door verdamping tegen. Dit voorkomt uitdroging.

Slide 5 - Tekstslide

Onderdelen van de huid
opperhuid: Deel van de huid dat bestaat uit de hoornlaag en kiemlaag en geen bloedvaten bevat.
kiemlaag: Onderste laag van de opperhuid die bestaat uit levende, zich delende cellen.
hoornlaag: Buitenste laag van de opperhuid die bestaat uit dode, verhoornde celresten.
haar: Groeit vanuit een haarzakje in de kiemlaag van de opperhuid.
haarzakje: Uitstulping van de kiemlaag in de lederhuid waaruit een haar groeit.
talgklier: Klier in de haarzakjes die talg afscheidt.
talg: Vettige stof die het haar en de hoornlaag soepel houdt en aantasting van de opperhuid door ziekteverwekkers tegengaat.
lederhuid: Huidlaag die bloedvaten, haarspiertjes, zweetklieren, zweetkanaaltjes, zenuwen en zintuigen bevat.
haarspiertje: Spiertje in de lederhuid dat haar in de huid rechtop kan laten staan.
zweetklier: Klier in de lederhuid die zweet produceert.
onderhuidse bindweefsel: Hierin is vet opgeslagen in vetcellen; het vet werkt warmte-isolerend.
















Slide 6 - Tekstslide

Pigment
Donkere kleurstof die de delende cellen in de kiemlaag beschermt tegen zonlicht (uv-straling).
Kiemlaagcellen met veel pigment zorgen voor een donkere huidskleur

Slide 7 - Tekstslide

Regeling van de lichaamstemperatuur
Bij warmte zweet je meer.  Bij warmte verwijden  de bloedvaten in de huid. Hierdoor geeft het bloed meer warmte af. Het lichaam koelt daardoor af.

Als het lichaam kouder wordt dan 37 °C, worden de bloedvaten in de huid nauwer. Daardoor geeft het bloed minder warmte af

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoelen bs. 3 +4
Je kunt:
  • de delen van het ademhalingsstelsel van de mens noemen met hun kenmerken en functies.
  •  beschrijven hoe borstademhaling en buikademhaling plaatsvinden.

Slide 9 - Tekstslide

Gaswisseling: Opname van zuurstof en afgifte van koolstofdioxide in de longblaasjes.

Slide 10 - Tekstslide

Onderdelen van het ademhalingsstelsel
bronchiën: Vertakkingen van de luchtpijp.
huig: Sluit de neusholte af tijdens slikken.
kraakbeenringen: Zorgen ervoor dat de luchtpijp en bronchiën altijd openstaan.
longblaasjes: Deel van de longen waarin de gaswisseling plaatsvindt.
longhaarvaten: Vormen een netwerk van kleine bloedvaatjes om de longblaasjes.
luchtpijp: Hierdoor gaat de lucht van de keelholte naar de longen.
luchtpijptakjes: Kleinste vertakkingen van de bronchiën.
neusharen: Houden in de neusholte grote stofdeeltjes tegen.
neusholte: Holte waarin lucht komt bij de neusademhaling.
neusslijmvlies: Slijmvlies dat de binnenkant van de neusholte bedekt.
strotklepje: Sluit de luchtpijp af tijdens slikken.
trilharen: Haren op cellen in het slijmvlies van de luchtwegen; door een golvende beweging hiervan gaat slijm naar de keelholte.


Slide 11 - Tekstslide

Voordelen van ademen door je neus
  1. Neusharen houden grote stofdeeltjes tegen.
  2.  Fijne stofdeeltjes en ziekteverwekkers blijven aan het slijm kleven.
  3. Bloed in het neusslijmvlies verwarmt de ingeademde lucht.
  4. Het neusslijmvlies maakt de ingeademde lucht vochtig.
  5. Reukzintuigcellen keuren de ingeademde lucht.

Slide 12 - Tekstslide

Ademhalen, slikken en verslikken.

Slide 13 - Tekstslide

kraakbeenringen: Zorgen ervoor dat de luchtpijp en bronchiën altijd openstaan.

Slide 14 - Tekstslide

Gaswisseling in de longen 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Kan je de verschillen verklaren tussen ingeademde en uitgeademde lucht!???

Slide 17 - Tekstslide

ventilatie: Verversing van lucht in de longen (door ademhaling).
 Je kunt op 2 manieren in- en uitademen: 
via borstademhaling en via buikademhaling.

Slide 18 - Tekstslide

Borstademhaling: Ademhaling dankzij het bewegen van de ribben en het borstbeen.

Slide 19 - Tekstslide

Buikademhaling: Ademhaling dankzij het samentrekken van het middenrif en de buikspieren.

Slide 20 - Tekstslide

Leerdoelen bs. 5+6
Je kunt:
  • omschrijven wat er aan de hand is bij astma, bronchitis, longemfyseem, tuberculose en hooikoorts.
  •  beschrijven hoe de gaswisseling plaatsvindt bij verschillende diergroepen.

Slide 21 - Tekstslide

Luchtkwaliteit
De lucht die je inademt, is meestal niet schoon. Dit heeft verschillende oorzaken:
• In lucht komen van nature bacteriën, sporen en stuifmeelkorrels voor.
• De lucht kan verontreinigd zijn met fijnstof en bepaalde gassen.

Slide 22 - Tekstslide

Astma
Astma: bronchiën zijn blijvend ontstoken
Het lichaam reageert op stof, huidschilfers van huisdieren, tabaksrook, uitlaatgassen en/of
inspanning.

– Bij een astma-aanval trekken spiertjes in de wand van de luchtwegen samen. De luchtwegen vernauwen en ademhalen gaat moeilijker.
– Het slijmvlies aan de binnenkant van luchtwegen is verdikt.

Slide 23 - Tekstslide

COPD
COPD is een verzamelnaam voor chronische bronchitis en longemfyseem.

Bij chronische bronchitis zijn de bronchiën ontstoken.

Bij longemfyseem zijn de wanden van de longblaasjes beschadigd.
Gezonde long (links) en long met chronische bronchitis (rechts).

Slide 24 - Tekstslide

Tuberculose
tuberculose (tbc) wordt veroorzaakt door een bacterie
De tuberculosebacterie komt het lichaam binnen via de longen en verspreidt zich door het lichaam met het bloed.

Komt door gebruik van antibiotica nauwelijks meer voor in Nederland.

Slide 25 - Tekstslide

Hooikoorts
hooikoorts:
Overgevoeligheid voor stuifmeel.

 Hierdoor ontstaat een branderig of jeukend gevoel in neus, keel en ogen

Slide 26 - Tekstslide

Gaswisseling bij dieren
  • Zoogdieren, vogels en reptielen: gaswisseling in de longen.
  • Jonge amfibieën: gaswisseling in kieuwen en via de huid.
        Volwassen amfibieën: gaswisseling in longen en via de huid.
  • Vissen: gaswisseling in kieuwen.
  • Insecten: gaswisseling in tracheeën.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Leerdoelen bs. 7
Je kunt:
  • de functies van de lever noemen.
  • de delen van de nieren en van de urinewegen noemen met hun kenmerken en functies.

Slide 29 - Tekstslide

Functies van de lever
  • Het glucosegehalte van het bloed constant houden.
  • Voedingsstoffen bewerken; Uit eiwitten vormt de lever bijv. fibrinogeen.
  • Gal produceren; Gal emulgeert vet.
  • Afval- en gifstoffen afbreken.

Slide 30 - Tekstslide

Hepatitis (leverziekte)
Hepatitis: Virusziekte waarbij de lever ontstoken is.
(Hepatitis A,B,C en E)

Hepatitis B kun je krijgen door bloedcontact of onveilige seks met iemand die besmet is.
De ziekte kan ook chronisch worden en een leverontsteking veroorzaken. Door de ontsteking in de lever kunnen levercellen afsterven.

Slide 31 - Tekstslide

Nier

Orgaan dat bloed zuivert en dat overtollig water, overtollige zouten, afvalstoffen(o.a. ureum) en schadelijke stoffen uitscheidt.

nierslagaders: Hierdoor stroomt zuurstofrijk bloed naar de nieren.
nieraders: Hierdoor stroomt gezuiverd bloed weg uit de nieren.

Slide 32 - Tekstslide

Bouw en werking van de nier
In de nierschors en het niermerg vindt uitscheiding plaats. Hier wordt het bloed gefilterd; overtollig water en zouten, afvalstoffen en (onwerkzaam gemaakte) schadelijke stoffen worden hier uitgescheiden.
Urine wordt in de nierbekkens verzameld en via de urineleiders afgevoerd naar de urineblaas.
Urine uit de urineblaas wordt afgevoerd via de urinebuis.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide