Grammatica zinsdelen lv

Nederlands
Goedemorgen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Goedemorgen

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
Huiswerk nakijken - 10 min.
Uitleg lijdend voorwerp - 15 min.
Huiswerk - 15 min.

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk vorige+deze les
Opdr. 1 blz. 107

Slide 3 - Tekstslide

Zinsdelen:
lijdend voorwerp

Slide 4 - Tekstslide

Je weet al
  • hoe je de persoonsvorm kunt vinden
  • hoe je de zin moet verdelen in zinsdelen
  • hoe je het onderwerp kunt vinden
  • hoe je het werkwoordelijk gezegde kunt vinden

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoel
  • weten hoe je een lijdend voorwerp in een zin moet vinden.
  • een lijdend voorwerp in een zin kunnen vinden. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Lijdend voorwerp
Datgene wat de actie in de zin ondergaat, dus lijdt

Vinden door te vragen: Wat(wie)+ ow + wg

Voorbeeld: Jan gooit de bal naar Tom
Wat gooit Jan? de bal=lv

Slide 8 - Tekstslide

Wat kan nooit lijdend voorwerp zijn?
  • werkwoorden
  • afstanden, tijden of maten
  • zinsdelen die beginnen met een voorzetsel 
  1. Voorzetsels zijn woorden als op, naast, naar, voor, aan, tussen

Slide 9 - Tekstslide

Welke vraag kun je stellen om het lijdend voorwerp te vinden?

Slide 10 - Open vraag

De postbode | gaf | het pakketje | aan de buren.


Wat is het lijdend voorwerp?
A
gaf
B
de postbode
C
het pakketje
D
aan de buren

Slide 11 - Quizvraag

Laura | heeft | haar huiswerk | toch | gemaakt.


Wat is het lijdend voorwerp?
A
Laura
B
haar huiswerk
C
toch
D
heeft gemaakt

Slide 12 - Quizvraag

Hebben | jullie buren | ook | een dure vakantie | geboekt | via die site?

Wat is het lijdend voorwerp?
A
jullie buren
B
via die site
C
een dure vakantie
D
hebben geboekt

Slide 13 - Quizvraag

Mijn moeder l heeft l gisteren l de boodschappen l gedaan l voor de hele week
A
Mijn moeder
B
heeft gedaan
C
de boodschappen
D
voor de hele week

Slide 14 - Quizvraag

Vorige week l gaven l Laura en Leontien l een kado l aan hun favoriete docent
A
Vorige week
B
een kado
C
gaven
D
Laura en Leontien

Slide 15 - Quizvraag

Wanneer krijg ik een nieuw tennisracket?

Slide 16 - Open vraag

Met Kerst ga ik heel veel lekkere hapjes eten.

Slide 17 - Open vraag

Ella loopt langs het bos met haar hond

Slide 18 - Open vraag

Hij heeft haar een doos chocolaatjes gegeven.

Slide 19 - Open vraag

Klopt dit?

In een zin zit altijd een lijdend voorwerp. 
A
nee
B
ja

Slide 20 - Quizvraag

Klopt dit?

Een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel (zoals op, in, aan, met, voor e.d.).
A
nee
B
ja

Slide 21 - Quizvraag

Waar wil je nog uitleg over?

Slide 22 - Open vraag

Huiswerk
Opdr. 2+3

Slide 23 - Tekstslide