chapitre 5 bron H bijvoeglijk naamwoord

Het bijvoeglijk naamwoord
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord
 Vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen:
- Ik weet wat een bijvoeglijk naamwoord is.
- Ik kan het bijvoeglijk naamwoord aanpassen.
- Ik kan de onregelmatige vormen van het bijvoeglijk naamwoord goed toepassen.

Slide 3 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 4 - Tekstslide

Wat weet je over de vorm van het Franse bijvoeglijk naamwoord?

Slide 5 - Woordweb

welke Franse bijvoeglijke naamwoorden ken je?

Slide 6 - Woordweb

mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
-e
meervoud
-s
-es
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
petit
petite
meervoud
petits
petites
Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 7 - Tekstslide

Il est.......(klein)

Slide 8 - Open vraag

Ma soeur est .............. (klein)

Slide 9 - Open vraag

Marc et Pierre sont ....... (klein)

Slide 10 - Open vraag

Marc et Marie sont ....... (klein)

Slide 11 - Open vraag

Marie et Julie sont ......... (klein)

Slide 12 - Open vraag

Wat moet je doen als het woord al op een -e eindigt? zoals rouge.

Slide 13 - Open vraag

Wat moet je doen als het woord op een -s of een -x eindigt?

Slide 14 - Open vraag

Le jean est ......
la maison est ....
Le chien est....
Les garçons sont....
Julie et Anne sont....
bleu
grande
petit
grands
petites

Slide 15 - Sleepvraag

3 bijzondere gevallen
mooi =  beau          belle
                       beaux          belles
nieuw =             nouveau     nouvelle
                                     nouveaux   nouvelles


Slide 16 - Tekstslide

oud = vieux     vieille

             vieux    vieilles

Slide 17 - Tekstslide

Ma grand-mère est........
A
vieux
B
vieille
C
vieux
D
vieilles

Slide 18 - Quizvraag

Madame Houtzager a les cheveux....... et les yeux .......
A
gris ..... vert
B
grise ....... verte
C
gris ....... verts
D
grises ....... vertes

Slide 19 - Quizvraag

Julie et Anne sont deux...........filles.
A
beau
B
belle
C
beaux
D
belles

Slide 20 - Quizvraag

Marc est .............
A
nouveau
B
nouvelle
C
nouveaux
D
nouvelles

Slide 21 - Quizvraag

J'ai une trousse....... et un sac à dos ........
A
rouge ..... bleu
B
rouge ........ bleue
C
rouges ..... bleus
D
rouges ........ bleues

Slide 22 - Quizvraag

Ik begrijp nu hoe je een Frans bijvoeglijk naamwoord aanpast .
A
Oui
B
Non
C
Un peu, mais pas tout

Slide 23 - Quizvraag

Et maintenant?
Réponse A: fais les exercices de bron H
Et fais les exercices de bron H

Slide 24 - Tekstslide