klokkijken kwartieren

Klokkijken: kwart voor en kwart over
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 1-5

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Klokkijken: kwart voor en kwart over

Slide 1 - Tekstslide

Doelen:
Je kent de eenheden voor tijd (uur, minuut en seconde)
Je kunt kwartieren lezen op een analoge klok.
Je kunt kwartieren lezen op een digitale klok.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is dit?

Slide 3 - Tekstslide

Hoe heet dit?

Slide 4 - Tekstslide

Hoe heet dit?

Slide 5 - Tekstslide

Hoe heet dit?
Hoe heet dit?

Slide 6 - Tekstslide

Wat zeg ik?
6 uur tot 12 uur

Slide 7 - Tekstslide

Wat zeg ik?
24 uur tot 6 uur

Slide 8 - Tekstslide

Wat zeg ik?
12 uur tot 18 uur

Slide 9 - Tekstslide

Wat zeg ik?
18 uur tot 24 uur

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Hoe laat is het?

Slide 13 - Open vraag

Hoe laat is het?

Slide 14 - Open vraag

Hoe laat is het?

Slide 15 - Open vraag

Hoe laat is het?

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Video

Slide 18 - Tekstslide

Hoe laat is het?

Slide 19 - Open vraag

Hoe laat is het?

Slide 20 - Open vraag

Hoe laat is het?

Slide 21 - Open vraag

Hoe laat is het?

Slide 22 - Open vraag

Hoe laat is het?
A
Het is kwart over acht.
B
Het is 18 uur 15.
C
Het is kwart voor acht.
D
Het is kwart over achttien.

Slide 23 - Quizvraag

Hoe laat is het?
A
Het is bijna twaalf uur.
B
Het is 15 voor twaalf.
C
Het is kwart over twaalf.
D
Het is kwart voor twaalf.

Slide 24 - Quizvraag

Hoe laat is het?
A
Het is kwart over negen.
B
Het is bijna acht uur.
C
Het is kwart voor negen.
D
Het is 45 minuten na 8.

Slide 25 - Quizvraag

Hoe laat is het?
A
Het is kwart over drie.
B
Het is 15 minuten na 3.
C
Het is drie en 15 minuten.
D
Het is 14:15 uur.

Slide 26 - Quizvraag

Wat is goed?
A
Het is ochtend
B
Het is nacht
C
Het is middag
D
Het is avond

Slide 27 - Quizvraag

Wat is goed?
A
Het is ochtend
B
Het is nacht
C
Het is middag
D
Het is avond

Slide 28 - Quizvraag

Wat is goed?
A
Het is ochtend
B
Het is nacht
C
Het is middag
D
Het is avond

Slide 29 - Quizvraag

Wat is goed?
A
Het is ochtend
B
Het is nacht
C
Het is middag
D
Het is avond

Slide 30 - Quizvraag

Hoe laat is het? Sleep naar juiste klok.
kwart voor drie
kwart voor twee
kwart over drie.
kwart voor zes.
kwart voor zeven
kwart over negen
kwart voor twaalf.
Kwart over vijf

Slide 31 - Sleepvraag

Slide 32 - Video