Dinsdag 9 maart Niet/Geen Disk toekomst

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
-Wrts
-Nee/niet
-Disk, toekomst




Slide 2 - Tekstslide

Welke twee woorden kun je gebruiken om een zin negatief te maken?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Vul de juiste ontkenning in:

Ik ben ... kabouter.
A
geen
B
niet

Slide 14 - Quizvraag

Vul de juiste ontkenning in:

Ik lust ... pannenkoeken.
A
niet
B
geen

Slide 15 - Quizvraag

Vul de juiste ontkenning in:

Ik hou ... van pannenkoeken.
A
niet
B
geen

Slide 16 - Quizvraag

Vul de juiste ontkenning in:

Ik heb mijn huiswerk ... gemaakt.
A
geen
B
niet

Slide 17 - Quizvraag

Geef antwoord op de vraag. Gebruik niet/geen.

Ga je op vakantie?

Slide 18 - Open vraag

Geef antwoord op de vraag. Gebruik niet/geen.

Heb je een huisdier?

Slide 19 - Open vraag

Geef antwoord op de vraag. Gebruik niet/geen.

Vind je hardlopen leuk?

Slide 20 - Open vraag

Geef antwoord op de vraag. Gebruik niet/geen.

Heb je dansles?

Slide 21 - Open vraag

Schrijf de regel in je eigen woorden op: wanneer gebruik je 'niet' en wanneer 'geen'?

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Link

Disk

Slide 24 - Tekstslide

Waar denk jij aan
bij het woord;
beroepen?

Slide 25 - Woordweb

Wat is een beroep?
Een beroep is het soort werk dat mensen doen om geld mee te verdienen , om te kunnen leven.
Mensen werken ook , omdat ze hun beroep heel leuk vinden

Slide 26 - Tekstslide

Wat is het beroep van je vader/moeder?
Welk beroep wil jij zelf later hebben?
              
boer
 dokter
               monteur
kapper

Slide 27 - Tekstslide

Voorbeelden van beroepen
Leerkracht
Verpleegster/verpleger 
Arts
Schilder
Bouwvakker

Slide 28 - Tekstslide

Mijn werk is het besturen van een vliegtuig.
Wat ben ik ?
A
een telefonist
B
een piloot
C
een dierenarts
D
een chauffeur

Slide 29 - Quizvraag

Welke beroepen
ken jij?

Slide 30 - Woordweb

Bouwvakker
Telefoniste
Dierenarts
Cassiere

Slide 31 - Sleepvraag

Slide 32 - Link

Onregelmatige werkwoorden
Ik...................(drinken) gisteren melk.

Slide 33 - Open vraag

Onregelmatige werkwoorden
Mijn broers.....(beginnen) vroeger altijd met ruzie maken.

Slide 34 - Open vraag

Onregelmatige werkwoorden
Ik heb dat echt niet.........................(verzinnen)

Slide 35 - Open vraag

Onregelmatige werkwoorden
Ik ben er erg........................(schrikken)

Slide 36 - Open vraag

Onregelmatige werkwoorden
Ik .... mijn sleutels in de koelkast.

Slide 37 - Open vraag

Onregelmatige werkwoorden
De inbreker ............(dwingen) mij om de kluis te openen.

Slide 38 - Open vraag

Onregelmatige werkwoorden
Heb jij de loterij weleens ........(winnen)?

Slide 39 - Open vraag

Onregelmatige werkwoorden
Wij................(zingen) de hele avond liedjes?

Slide 40 - Open vraag