H1.4 Weet wat je koop! (deel 2)

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Economie

Ga rustig & stil klaar zitten.

Pak je boek, schrift, rekenmachine en pen/potlood.

Geen jassen en tassen op tafel!

Vandaag

Mededeling

Huiswerk controle + nakijken

Rekenen - economie

Zelfstandig aan het werk

Mededeling

Vrijdag 11-10-2024 

Toets H1

Stappenplan vragen

• Wat word er van je gevraagd?
• Welke formule/theorie heb ik hiervoor nodig? 

• Schrijf een volledige omschrijving/berekening op.( Alles wat je op je rekenmachine intypt schrijf je ook op!
• Schrijf je antwoord op.

Huiswerk controle

H1.4

blz 28 t/m 33

opdracht 1 t/m 11

Huiswerk nakijken

H1.4

blz 28 t/m 33

opdracht 1 t/m 11

Gemiddelde

• Bij een ongewogen gemiddelde tel je getallen bij elkaar op en deel je dat door het aantal getallen.

• Je kunt ook een gewogen gemiddelde berekenen. Dan telt het ene getal vaker mee dan het andere. 

Gemiddelde formule

Gemiddelde = totaal ÷ aantal

Ongewogen gemiddelde : gemiddelde van de klas

Gemiddelde formule

Gemiddelde = totaal ÷ aantal

Gewogen gemiddelde: gemiddelde van je periode

Afronden

Kijk naar eerstvolgende cijfer;

• 5 of hoger -> rond je naar boven af.
• 5 of lager-> rond je naar beneden af.

Schrijf dit op in je schrift!

Voorbeeld:

Afronden op een heel getal

                      7,485

Afronden

Kijk naar eerstvolgende cijfer;

• 5 of hoger -> rond je naar boven af.
• 5 of lager-> rond je naar beneden af.

Voorbeeld:

Afronden op één decimaal

                      7,485

Afronden

Kijk naar eerstvolgende cijfer;

• 5 of hoger -> rond je naar boven af.
• 5 of lager-> rond je naar beneden af.

Voorbeeld:

Afronden op twee decimalen

                      7,485

Afronden

Kijk naar eerstvolgende cijfer;

• 5 of hoger -> rond je naar boven af.
• 5 of lager-> rond je naar beneden af.

Geldbedragen noteren

• Je schrijft altijd het €-teken op en daarachter het bedrag.
• Een geldbedrag noteer je met twee decimalen.
• Tussen de helen en de decimalen schrijf je een komma, maar op je rekenmachine toets je een punt in.
• Bij duizendtallen en miljoenen noteer je een punt. Op je rekenmachine doe je dit niet! 
• Bij hele euro's mag je een streepje of twee nullen achter zetten.

Schrijf dit op in je schrift!

Te berekenen getal = percentage ÷ 100 × totaal

Schrijf dit op in je schrift!

Te berekenen getal = percentage ÷ 100 × totaal

Voorbeeld:

Van de 120 examenleerlingen doet 65% examen in economie.

Hoeveel leerlingen zijn dat?

Stappenplan

Voorbeeld:

Van de 120 examenleerlingen doet 65% examen in economie.

Hoeveel leerlingen zijn dat?

• Stap 1 Maak van de vraag een som. 65% van 120 = …
• Stap 2 Maak van het percentage een decimaal getal. Deel daarvoor het getal voor het % teken door 100: 65 ÷ 100 = 0,65
• Stap 3 Vermenigvuldig het decimale getal met het totaal.
  

0,65 × 120 = 78

Er doen dus 78 leerlingen examen in economie.

Nu zelf maken!

H1.4

blz 28 t/m 33

opdracht 1 t/m 11

Zelfstandig aan de slag.

Heb je een vraag? Steek je hand op!

Huiswerk!

H1.4

blz 28 t/m 33

opdracht 1 t/m 11